16 januari 2011

Of het er nog is

‘Vind je dit niet raar zo, na al die jaren?’
‘Nee, eigenlijk niet, het verbaast me wel.’
‘Misschien kijken we anders nu.’
‘We hebben veel tijd, laten we die ook nemen, dat lijkt me wel een goed idee.’
‘Het is opmerkelijk, wat je je herinnert. Ik herinner me nog hoe jij in de tuin stond te werken, en hoe ik toekeek vanuit het raam.’
‘Ja? Dat is wel grappig. Ik herinner me nog hoe lang je erover gedaan had om me iets te vragen.’
‘Dat kun je wel zeggen. Ik ben altijd al het langzame type geweest, denk ik.’
‘Het valt me op, jij kijkt zoveel, en je ziet soms zo weinig.’
‘Misschien wil ik sommige dingen niet zien, en ga ik ervan uit dat ze er wel niet zullen zijn.’
‘Je vergist je dan toch wel soms, wees maar gerust.’
‘Ik was eigenlijk wel bang om je weer terug te zien.’
‘Ik ook toch wel.’
‘Waarom doen we dat? Is het geen tijdverspilling?’
‘Dat zou je wel kunnen zeggen, maar het is wat het is.’
‘Ik ben alleen maar ouder geworden, denk ik. En rustiger ook een beetje.’
‘Dat weet ik niet, op een bepaalde manier ben je helemaal niet veranderd, en op een andere manier heel erg. Ik kan het niet zo goed uitleggen.’
‘Ik herinnerde me nog dat ik vroeger vaak het gevoel had dat je zo weinig zei. Ik wou vaak meer horen. Hoe de dingen waren voor jou, wat je dacht.’
‘En ik wou soms ook wel meer zeggen, maar ik kon het niet. Het kwam niet. Alsof de woorden ergens stolden in mijn keel of zo.’
‘En is dat veranderd? Is het anders nu?’
‘Eigenlijk niet, maar nu, hier, gaat het wel goed.’
‘Wat is er anders dan, nu?’
‘Misschien dat we minder te verliezen hebben nu. Ik weet het niet zo goed.’
‘Sommige dingen worden gemakkelijker met het ouder worden. Misschien is er in zekere zin ook meer ballast, maar je voelt minder de behoefte om die te willen verbergen.’
‘Ik zou je maar niet te veel zorgen maken. Ik was ook in de war toen trouwens, meer dan ik wilde toegeven.’
‘Ga je daar nog iets over vertellen straks?’
‘Misschien wel, ik weet het nog niet.’
‘Wat ik wel mooi vind aan het ouder worden, is dat je, ergens onderweg, toch vrede sluit met jezelf. Niet helemaal waarschijnlijk, maar toch. Heb jij dat ook niet?’
‘Niet echt eigenlijk. Ik hoopte wel dat het zou komen, maar als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat ik van die vrede nog niet altijd veel voel.’
‘Had je dan iets willen vinden of zo?’
‘Ik kan het moeilijk uitleggen, maar soms zit ik nog te veel vast in mezelf. Ik hoopte dat dat over zou gaan, maar het is niet zo gelopen.’
‘Toch zijn je ogen anders. Je lijkt toch iets bereikbaarder dan toen, of zo.’
‘Is dat zo? Ik voel het zelf niet echt.’
‘Ik denk het wel. Misschien moet je het maar riskeren, dat gevoel, waarom niet? Het is toch al laat, en we zijn hier nu toch.’
‘Wat jij nu allemaal doet, durfde je toen ook niet.’
‘Dat is waar.’
‘En je praat nog altijd graag. Ik dacht vroeger soms: zwijg nu even, en doe gewoon iets, niet praten, anders wordt het veel te moeilijk.’
‘En is dat nog steeds zo?’
‘Toch wel een beetje. Maar het ligt ook aan mij. Niet praten lijkt soms zoveel veiliger.’
‘Bij mij is het soms net omgekeerd. Ik wil weten hoe de dingen zijn, voor ik ze helemaal kan vertrouwen.’
‘Ja, zo ben je wel. Ik denk dat jij altijd de hele gebruiksaanwijzing wilt kennen. Maar dat hoeft niet altijd, vaak niet zelfs. Soms gaat er zo ook veel verloren.’
‘Je hebt wel gelijk denk ik. Maar soms ga ik te snel uit van mijn eigen falen, om het eens met een zwaar woord te zeggen. Ik zie altijd de dingen die ik zelf niet kan of durf. En ik neem dan maar aan dat het voor die ander allemaal vanzelf gaat of duidelijk is.’
‘En dat is natuurlijk niet zo.’
‘Nee, en als je dat weet, wordt het eigenlijk gemakkelijker.’
‘Had je dat al maar wat eerder geweten, het zou beter geweest zijn.’
‘Misschien wel, misschien niet. Vroeger maakte me dat vaak opstandig en onzeker. Nu vind ik het niet meer erg. Je kunt maar zijn wie je bent op dat moment van je leven. De ene doet over sommige dingen langer dan de andere, maar leert zo ook weer heel wat onderweg.’
‘Jij zult je altijd wel meer vragen stellen dan ik, denk ik. Kun je het nu niet gewoon even laten rusten? Laten we nu alleen van dit moment genieten.’
‘Misschien wel. Ik zal mijn best doen.’
‘Nee, dat mag je nu net niet doen, je best doen.’
‘Je hebt gelijk. Ik zal niet mijn best doen.’
‘Dat hoor ik graag.’

Geen opmerkingen: