Een
verhuis. Van de ene werkplek naar de andere.
En de
dozen. Ze stapelen zich op, klaar om te vertrekken. Het etiketje moet ervoor
zorgen dat ze aan de andere kant, in het andere gebouw, uiteindelijk op de
juiste plek terecht zullen komen.
Het
verschil tussen de eerste, nog gemakkelijke dozen, snel gevuld, en de laatste.
De overschotdozen. Met de restjes. Waarvan je ook bij het uitpakken nog altijd
niet goed weet wat je er nu eigenlijk mee aan moet vangen. De restjesdozen wegen
zwaarder. Niet in gewicht, maar wel in aarzelgehalte.
Merken dat
je eigen verhuis in het kader van de zelfopvoeding nuttige gevolgen heeft
gehad. Snel ingeladen, snel uitgeladen. Voor je eigen spullen dan toch.
Soms is er
te veel tijd in een doos. Het gewicht van de tijd in een organisatie. Niet de
warmte van een archief. Maar wel de voorbijgestreefdheid van te veel. Dingen
die weer een verhuis meegaan, en eigenlijk eerder hadden moeten achtergelaten
zijn. Uit handen gegeven. Het maakt je telkens een heel klein beetje droevig.
Het trekt je in de tijd, in plaats van je te verbinden met wat was.
Hoe je bij
een nieuwe plek toch weer steeds snel een klein stukje van je eigen plek in
orde wilt maken. Een punt in dit nieuwe landschap. Vanwaar je kunt vertrekken.
En vandaar dan langzaam de rest van wat je omringt. En snel foto’s tegen de
muur. Dat wil je. In zwart-wit. Ze moeten je kunnen doen dromen. Verbinden met
iets van toen dat je altijd bij je zou willen houden.
De dozen
zijn niet goed voor je rug. Je doet alles zo netjes mogelijk. Door de knieën,
niet voorover buigen. Maar het is alsof de dozen je willen overweldigen. Je
verlangen raken. Je zou iets willen.
De lege
dozen netjes weer uit elkaar plooien. En opstapelen. Ze zijn klaar voor een
volgende verhuis. Van een ander. Terwijl ze daar zo liggen, uitgeplooid, is het
alsof de herinneringen kunnen vervliegen. Ze maken zich leeg voor de volgende
lading. De dozen kennen alle verhalen, maar ze houden hun mond steeds.
En de
restdoosjes. De kleine doosjes, in verschillende vormen. Niet de eenheidsvorm
van de officiële verhuisdozen. Ze hebben een grotere aanleg voor anarchie. Ze
verstoren het ritme. Ze wijzen je beter op je eigen rafels. Je eigen betwiste
grensgebieden.
De mannen
van het nieuwe gebouw hebben een container gebracht. Voor het karton. Enkel
karton. Voor papier moet er een andere container komen. Ooit. Je verzamelt de
stukken karton. Restdoosjes, onder meer. Je trekt ze los, of scheurt ze open,
daar bij de container. En ineens is er de herinnering van de dozen. Je ziet hoe
je grootvader vroeger de dozen uit elkaar stond te scheuren. Met veel kracht.
Iets te hard, zo leek het wel. Hij kon het niet zo goed verdragen dat de dozen
die niet meer moesten dienen te lang in hun doosheid bleven. Je voelt zijn
handen in de jouwe. En even aarzel je, zou je ze trager willen scheuren. De
dozen.
Sommige grote
dozen overleefden het vroeger. Samen met je zus kon je er uren in verdwijnen. Daar,
in die wereld, kon niets je gebeuren. Grote dozen hadden een belofte op magie
in zich. Ze zijn zo ver weg.
Misschien
moet je tussen dat alles een klein doosje overhouden. Voor je herinneringen. Om
steeds een voorraadje bij de hand te hebben. In momenten van sluipende
vervreemding. En om te weten dat het verlangen sterker is dan een te zware
doos.
2 opmerkingen:
Dag Jan,
ik hoop dat je de doos
van Pandora dichtgelaten hebt ...
Maar wat een menselijk verhaal weer.
De kunst met een kapitale K
maakt me dikwijls verdrietig.
Gij (heerlijk archaïsch)
verlicht mijn ochtend.
Boven op de slaapkamer staat
een valiesje. Leeg.
Het bewaart mijn vijftiger jaren.
Van het Sem.
Een ander Petit prince-koffertje
is gevuld met kurken, biljetten, hotelrekeningen, etcetera ...
de administratie van m'n geluk.
Nog een mooie dozendag, Jan.
Dankjewel voor je mooie reactie Uvi. De doos van Pandora blijft lekker gesloten, en die van de herinneringen blijft open. Mooi beeld, van de koffers op de zolder, vol geluk en herinneringen. Mooi weekend nog.
Een reactie posten