30 december 2012

Hoe stil

Dat een hele zondag voorbij kan gaan. Zonder dat je tegen iemand een woord hebt gezegd. Buiten hoor je mensen voorbij gaan. Mensen vertrekken en komen aan, je hoort het in de gang. Ze gaan ergens naartoe. Waarschijnlijk toch.

Het boek dat je zou moeten lezen. In het Duits. Je aarzelt eerst nog even. Licht uitstelgedrag. Je moet je wat op gang trekken in de woorden. Je mag geen zinnen overslaan. Nadien ben je blij.

Beelden komen terug. Gesprekken. Hoe je er nooit helemaal aan zult wennen. Dat jij iemand bent in het hoofd van een ander. Terwijl het omgekeerd zo vanzelfsprekend is. Dat zij in jouw hoofd zijn, en dat ze daar blijven. Verlegen. Hoe doe je dat? Vragen of het goed gaat, en zeggen dat dat voor jou belangrijk is, om een of andere reden. Zonder helemaal onnozel over te komen. Gewoon maar proberen.

Je had je dat ooit voorgenomen. Na die ziekte toen, die. Dat je het altijd zou zeggen, als iemand in jouw hoofd blijft. Een van die vele plekken daar. Maar dat je het altijd zou zeggen, niet dat je het ooit nog wel eens zou zeggen.

Het blijft wringen in je lijf. Je zag de laatste aflevering van die reeks. En je had zo graag gewild dat. En dat gebeurde niet. Je was zo kwaad op het verhaal. Je had zo graag, als dat kon, haar uit dat verhaal even naar hier gehaald. Iets gedaan om het goed te maken. Al zou je niet weten wat dat het dan wel zou zijn. Je had ook aan haar willen zeggen dat je zo graag zou hebben dat het alleen maar goed zou gaan met haar. En je zegt tegen jezelf dat het maar een verhaal was. En je antwoordt dat je dat wel weet, natuurlijk. En toch blijft het wringen. Je had zo graag…

Iets zou die onrust, net onder het wateroppervlak, kunnen wegnemen. Denk je. Het is alleen maar een gedachte.

Verhalen in de weekendkrant. Over alleenstaande moeders. En hoe ze proberen rond te komen. Hoe het je raakt.

Je merkt ineens dat je het koud hebt gekregen.

Dat je dat toch niet altijd hebt gedaan. Wat je je voorgenomen had. Of toch niet zo dat het zeker zo begrepen zou worden.

Dat je handen ook herinneringen hebben. Soms kun je dat zien.

Tussen twee hoofdstukken. Je hoofd kraakt een heel klein beetje. Even leg je het boek weg. Hoe stil het kan zijn in het huis.

Wat je probeerde te vertellen. Die andere dag. Al die verwarrende gevoelens. Ze botsen tegen elkaar. Je doet je best om van op een afstand naar jezelf te kijken. Soms lukt het een beetje. Soms blijft alleen de verwarring, in je buik.

De geraniums staan nog altijd buiten. Ze blijven gewoon. Er komen zelfs nieuwe bloemetjes aan. Het is alsof ze je aankijken.

Je ging ook nog brieven schrijven. Met de hand. Het zal voor een andere dag zijn.

Hoe ben je hier eigenlijk gekomen? Soms weet je het niet meer. Soms lijkt het even alsof je ergens geworpen bent. Dat het toeval is, dat je daar, ergens dus, bent. Even blijf je staan, daar bij het raam. Je herhaalt de herinneringen. De beelden zijn er nog. Alle stappen die vooraf gingen aan het hier zijn. Het is dus geen toeval, dat je nu hier bent.

Dat je een verhaal zou willen zien dat wel afloopt zoals je zou willen, denk je. Doe niet zo onnozel, zeg je. In stilte natuurlijk. Er zal nog een dag over moeten gaan, waarschijnlijk.

Misschien zal de nacht om je heen gaan liggen. Je dingen in het oor fluisteren. Bij je waken. En iets helen. Al zou je niet weten wat dan wel.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Ik wens je vanavond een mooie nacht, Jan.

En daarna "een gezond" jaar.
Voor het overige moet je zelf zorgen.

Dag Jan.

Jan Mertens zei

Dankjewel Uvi voor de mooie wensen. En ik wens jou ook een heel mooi en gelukkig 2013!