15 juli 2013

Dessous mon Jacques

Het betere werk qua ‘hebben we alles bij voor onze vakantie’, zo zal blijken. En ook de tickets zijn vooraf gekocht.

Het begint goed. De trein heeft bijna een half uur vertraging. De aansluitende bus die je zou moeten halen, zal waarschijnlijk al weg zijn straks. Flauwe grapjes met onnozele woordspelingen dienen in een beperkt tijdslot op de wereld losgelaten te worden, zo zal blijken.

De bus begint al op te trekken als je uit de trein komt. Je geliefde beschikt ongetwijfeld over magische krachten, en mooie ogen, want de bus stopt om jullie op te laten stappen. Je vraagt de kaartjes netjes in het Duits, alsof je dat al eens meer gedaan hebt. De buschauffeur wordt er meteen goedgezind van. De korstmos is duidelijk met jullie.

Het betere werk qua ‘op de kaart vooraf uitzoeken waar de bus zal stoppen en hoe ver het dan nog is tot aan de B&B’, zo blijkt.

De rugzakken kunnen jullie achterlaten. De eerste wandeling wordt meteen aangevat. Het is duidelijk dat die kaart niet kan kloppen. Hoe zou het anders kunnen dat jullie meteen al verloren lopen, of beter: van de kaart lopen? Later zal blijken dat (1) dit stukje van de wereld ongetwijfeld een soort niemandsland is, dat ontsnapt aan elke poging tot verkaarting, (2) dat de schaal van de kaart heel anders is dan je dacht, alle dingen zijn veel dichterbij, (3) dat wandelroutes met een geel (of is het oranje) kruisje zich niet altijd laten zien waar dat zou moeten.

Op een stronk in een veldje picknicken. En telefoons krijgen van de buitenwereld. En een mierennest zien.

Op miraculeuze wijze terug in de kaart vallen, en terecht komen waar je moest zijn.

Wat is het landschap ongelooflijk mooi.

Het hoogste punt van het land is een trapje. Eigenlijk is het punt 694 meter. Maar er staat een trapje van 6 meter, zodat het 700 is. Heerlijk absurd. Op het trapje hangt een vogelkooitje, ter nagedachtenis aan een bekende alpinist. Wil dat dan zeggen dat die man die overal hoge bergen beklom hier van dat trapje is gedonderd? Eervol, ongetwijfeld.

De tocht door het veengebied is geschikt voor rolstoelen. Zou best kunnen, eens je daar bent. Maar tot daar geraken, dat is wat anders, qua rolstoel dan.

Bij de terugkeer dapper opnieuw door hetzelfde stukje niemandsland. Om weer verloren te lopen. Maar gelukkig net op tijd voor het eten.

Na het eten gezellig even bij de vijver gaan zitten. Oeps, dat zijn wel heel kleine kikkertjes, en ze zijn met veel. Oeps, dat zijn wel erg veel vliegen. Je geliefde is, qua insecten, duidelijk de meer gegeerde.

Het bed lijkt wat aan de korte kant. En het kraakt een klein beetje.

Bij het ontbijt die ochtend krijg je een boterham te zien, en krijg je de vraag hoeveel je er zou willen voor het lunchpakket. Existentiële vraag.

En ook bij het ontbijt blijkt dat je er nog altijd niet aan gewend bent bediend te worden. De hele tijd zou je willen zeggen: moet ik niet even helpen?, moet ik niet even afwassen? Gelukkig kan ook dit keer je geliefde je weer bij de echte wereld brengen. Ze legt je uit dat dit bij het concept B&B hoort. Zeer nuffige informafie.

Op weg voor een nieuwe stevige wandeling. Bijna bij een kasteel. Onderweg zijn er rare straatnamen. Rue dessous mon Jacques. Is dat nu niet een beetje een rare naam? De instructies voor de wandeling zijn een beetje hard. Er wordt steeds gevraagd een weg of pad links of rechts te "negeren". Dat is toch een beetje te actief, of niet?

Na het kasteel “begint het nu pas echt”, dat staat er op het blad. Een urenlange tocht door het bos, langs kleine idyllische riviertjes, smalle en (vanzelfsprekend) gevaarlijke paadjes die alleen maar bevestigen hoe goed jullie zijn. Slimmer alleszins dan die mensen die het – voor het begin van de wandeling – een goed idee vonden om een kinderwagentje mee te nemen in het bos.

Je geliefde steekt het riviertje over. Letterlijk dan. Even ben je haar uit het oog verloren. Blijkt ze zowaar een waterval beklommen te hebben. Alle rampscenario’s razen door je hoofd. Maar je zegt er haar niets van, natuurlijk.

Buiken zou je eigenlijk gewoon moeten kunnen achterlaten, wanneer je dat wilt. Denk je.

Zoveel verschillende landschappen, zoveel zichten, je kunt het nauwelijks allemaal bevatten.

Even op een bruggetje zitten. Oeps, nog snel iemand een gelukkige verjaardag wensen.

Hoe doe je dat eigenlijk op elegante en correcte wijze, zoveel slagroom in je koffie?

Een derde keer langs het niemandsland. De spanning stijgt. Dit keer wordt het juiste gele (of was het oranje) kruisje gekozen. De korstmos is toch nog steeds met jullie.

Het bed lijkt nog steeds wat aan de korte kant. Het lijkt een beetje af te hellen (voor mensen met een normale lengte als de jouwe). En het kraakt een klein beetje.

Het voordeel van je gsm als wekker gebruiken: je bent zo bang dat die zal aflopen dat je altijd al vroeg wakker wordt.

Een laatste wandeling. Dat van die insecten blijkt nog steeds te kloppen.

Een belangwekkend gesprek via een uitspraak over de ethische dimensie van de waarneming, toegepast op steden en landen, uitgelegd via mensen. Het begint onhandig, met gerommel en gestotter, en lachlust bevorderende elementen. Het wordt even mooi als het hele weekend.

Een plek van een schuldig landschap. Hier was iets in de oorlog. Het landschap heeft het weer overgenomen. Of niet.

Eigenlijk gaat alles wel heel goed, denk je. Dat finaal door de mand vallen, het valt nog wel mee. Dat jullie dat eigenlijk meer zouden moeten doen, zeg je.

Het betere werk qua ‘op tijd bij de bushalte zijn om een van die vier bussen die vandaag rijden te pakken te krijgen’. De buschauffeur is dit keer van het niet-communicatieve type. Te horen aan de muziek die hij draait in de bus is hij wel meer van het Tiroler-type.

Verwoede pogingen, tot op de trein, om een foto van jullie twee samen te maken. Verwoede pogingen om de tijd af te remmen.

Je ziet het landschap voorbij schuiven. Waarom gaat de terugreis altijd trager dan de heenreis? Je zou niet willen dat het al voorbij was. Eigenlijk.

Geen opmerkingen: