10 juli 2013

Iets met hooi


Die avond wil je sneller daar zijn. Je probeert alles dan ook sneller te laten verlopen. Oefeningen in multitasken. Net dan moet je eerst nog langs de winkel aan de andere kant van de stad. Thuis onmiddellijk van start gaan. Tijdens het koken ook nog even de planten water geven op het terras. (In alle bakjes van de terrastuin groeit ondertussen iets. Wonderlijk…) Ook nog even het oud papier samenbinden. De afwas moet ook nog, stond al een dag achter. En altijd als je vroeger wilt vertrekken houdt iets je nog even hier. Een buik of zo. (Er zijn buikavonden, elke week wel een keer. Misschien wil de kosmos je wel straffen of zo, als je iets anders wilt doen dan het vaste ritme…) Ook nog even de banden bijpompen. En dan klaar voor de kortere weg. Wel met de hellingen. En dan zien hoe snel je kunt fietsen.

Aankomen met diverse verrassingen, maar die zijn voor later. Twee meisjes beginnen je, redelijk opgewonden, heel veel te vertellen over het hooi. Dat er al een lading gekomen is, en dat er zeker nog een komt. En ook iets over het hooi dat daar ligt op de kasseien. Of je snel gefietst hebt. Ja dus.

De tweede lading komt eraan. Wat een immense hoop balen hooi. Ze moeten allemaal de schuur in. Even zoeken hoe dat zit. O ja, twee blauwe touwen.

Het maken van een ketting. Wie moet waar staan.

Ze roept je naam. Of je even hier wilt komen staan, om de balen naar boven aan te geven. Zodat ze alles netjes en zo hoog mogelijk kan stapelen. Stiekem ben je onder de indruk. Hoe ze daar staat. Soeverein. Stiekem denk je nog iets.

(Je denkt ook even aan een liedje.)

Ergens, zelfs niet in de verte, staat iemand te roepen. Het gaat er hevig aan toe. De aanwezigheid van hooi tussen de kasseien zou blijkbaar kunnen bijdragen tot de totale ondergang van de sowieso al zondige wereld. En wie die meneer daar is trouwens? Dat ben jij dus. Wat heb je nu weer verkeerd gedaan? Misschien ben je Satan wel. Misschien is the Second Coming nabij? Of misschien heeft ze last van je witte benen?

Tussen de tweede en de derde lading wordt al begonnen met de verwijdering van het hooi van de kasseien. Met het hooi tussen de kasseispleten wil de kosmos de mensheid ongetwijfeld ook iets leren. Iets over boetedoening of zo. Even denk je aan de lagere school. Hoe je daar leerde dat zonden zorgden voor zwarte plekjes op je witte ziel. Je kon die niet zomaar wegvegen. Daar was noeste arbeid voor nodig, in het zweet uws aanschijns. Minstens.

De derde lading arriveert. De stukjes hooi kruipen bij alle aanwezigen naar allerlei plekken. Twee meisjes vinden het allemaal geweldig. (Elk mogelijk uitstel van het slaapuur is overigens goed meegenomen. Kleine meisjes zijn professioneel in die dingen.) Iets over hooi op je vork nemen, het was al gezegd. Maar er is geen vork. En ook met een vork zou het te flauw zijn. Dat de laatste balen het zwaarst wegen, denk je nog. Zij troont onverstoorbaar boven je uit. Stiekem denk je weer iets. Je bent wel een beetje blij dat ze nu allemaal binnen zijn, die balen, maar je zegt het maar niet.

Drie ladingen hooibalen, en ook drie borstelbeurten voor de kasseien. Iets verzet zich nog. Pas bij de laatste beurt geven de sprietjes zich gewonnen. Een beetje toch. Misschien is het een moment van genade.

Na dat alles komt een stilte over het erf. Je zit op de bank. Zij zit er ook. Allebei in lichte mate van geradbraakt. Met hooipartikeltjes op allerlei plekken. Het lijkt zo oneerlijk, dat de tijd zomaar doorging, de hele tijd, of zo. Je zou nog zoveel willen zeggen, zoveel willen doen. De verrassingen kunnen nog net. En nog een beetje, als een soort herinnering aan wat niet kan nu. Je bent verlegen.

Waarom is vertrekken zo moeilijk nu? (Je weet het antwoord wel, eigenlijk.) In een lichte hoekigheid weer naar huis fietsen. En iets te veel missen.

Eerst nog een hoop hooirelikwieën uit je broekzak verwijderen. Dan het stof uit je poriën wassen. Het is al laat. Eigenlijk zou je nog een hele tijd moeten wachten. Tot je lichaam terug in een ander ritme is. Alsof ook je buik er niet was deze avond. Toch maar gaan slapen, al voelt het nog niet goed. Enkele uren later wakker schrikken. Verwarring en pijn. Uitgesteld. Gewoon even wachten, gewoon even lezen, de tranen laten komen, en je dan weer neerleggen.

’s Morgens zien hoe je armen vol rode prikvlekjes staan. Stigmata zullen het wel niet zijn. Gewoon iets aards, dat is al meer dan genoeg. Het lijf hangt er wat rammelend bij. De dag zal lang worden.

Je zou iets willen. Iets dat je zou kunnen door de tijd open te trekken en er een eiland van andere tijd tussen te schuiven. Een eiland waar je iets zou kunnen inhalen, en waar alles geheeld zou kunnen worden. Een droom natuurlijk. Iets met missen dan maar.

Geen opmerkingen: