27 maart 2020

Gedachten 10

Zoals dat heet: een productieve dag. De minister-president kan tevreden zijn. La première was het al.

Elke week die briefing maken. Als bij een puzzel de stukjes in elkaar passen. Is natuurlijk ook een rots van stabiliteit, die briefing die elke vrijdag bij zoveel mensen binnenfloept. (Een klein beetje wel eigenlijk, denk je. Dingen die doorlopen, die blijven, je houdt daar wel van. Eigenlijk.)

En ook nog dat maandelijkse stukje tussendoor doen. Woorden en beelden wriemelden vooraf al in je hoofd. Je bent benieuwd waar het stukje je heen zal brengen. Volop bezig, en dan denken: oei, is het al op? (Je had nog beelden voor twee bladzijden meer, minstens. Maar zo is het echt wel genoeg.)

Misschien zal er na de publicatie ervan weer iemand zeggen dat we nu echt geen filosofen nodig hebben. (Los van het feit dat je geen filosoof bent, ben je het daar niet zo mee eens.)

Een vriend die nog steeds niet kon vertrekken uit Guatemala. Gelukkig werkt de mail wel. (Je vindt het nog altijd moeilijk te vatten hoe iets dat je hier op je computer tikt zomaar aan de andere kant van de wereld arriveert. Het jongetje.)

Daarna toch wel enigszins uitgeput zijn. (Die weken zijn toch vermoeiender, denk je. Niet alleen jij had dat anders verwacht.)

De mevrouw in de winkel die ineens hard begint te hoesten. Iedereen bevriest even.

De twee mevrouwen buiten de winkel die verbaasd zijn dat er zoveel fietsen staan. Een korte fietsbabbel. Jullie wensen elkaar nog een mooie dag. Hoe fijn dat is.

Je op de fiets afvragen of je wel elke dag genoeg gedachten hebt om die dan ’s avonds te verzamelen als gedachten. Daarover nadenken, is dat ook een gedachte?

Je ritme is blijkbaar goed geïnternaliseerd. Je bent zo blij dat het weekend is, ervan overtuigd dat de volgende dag helemaal anders zal zijn dan de huidige.

Plong! Dat signaaltje, zo’n klein beetje argeloos, in Word als je iets fout doet. JAAA, IK WEET HET WEL!

En dat good old Bob dan ineens, zo even tussendoor, een nog niet uitgegeven nummer aan de wereld geeft. Een universum, weer. Een bezwering, zo lijkt het wel. (Het lag nog op het schap, en het is maar zeventien minuten lang.) Woew. Dankjewel Bob.

(Toch wel raar, je had de vorige dag nog een skypegesprek met Bob, en hij had er niets van gezegd. Hij blijft een mysterie.)

Je mag volstrekt geen enkel leedvermaak hebben met mensen die nu door het virus geraakt worden. Maar dat Boris….

(Say no more.)

Het leegslurpen van peren.

Tussen twee teksten even een rustig gesprek met de varen. De varen heeft je een geheim verteld.

Je denkt aan iemand.

En het licht blijft opschuiven. De lente kan rustig door zonder ons. Die gedachte kun je ademen.

Welke droom zal er dit keer komen?

Geen opmerkingen: