26 maart 2020

Gedachten 9

Het jongetje op de foto had dus ooit haar, was zelfs ooit blond. Zo lijkt het wel.

Het jongetje doolt nog wel rond in jou.

De man die aan de bushalte staat te wachten. Hij schuift zijn mondmasker naar beneden om een sigaret te roken. Je weet niet helemaal zeker wat daar allemaal niet aan klopt, of zoiets.

Lekker tegen de wind in fietsen.

Je vraagt je af of je in je rituelen nog dingen moet voorzien die ervoor zorgen dat je beter weet welke dag van de week het is. (Je stelt vast dat je kookpatroon redelijk voorspelbaar is en zoekt naar de andere ankerpunten.)

Eigenlijk vliegen de dagen voorbij, denk je. Misschien omdat het je beter lukt om je te concentreren.

(En het is natuurlijk ook heel belangrijk voor een public servant om in alle omstandigheden hard te werken.)

Je collega die tijdens de videoconferentie ineens roept naar zijn zoon in de kamer daarnaast die blijkbaar op het punt staat een vreselijk ongeval of de vernieling van het bankstel te veroorzaken. Gelukkig kun jij hem muten. (Klinkt al alsof je helemaal mee bent.)

Misschien zal het woord muten na de crisis oprukken in het algemene taalgebruik.

Misschien is het op dit moment ook handig voor al die mensen die net iets te dicht op elkaar zitten in hun huis. Tijdens het eten of zo. Ik ga jou even muten.

Tijdens het fietsen komt er ineens een zin in je hoofd. Een fragment van iets. Waarom net die ene zin zomaar binnenwandelt is een raadsel. In de loop van de volgende uren daalt de zin in je hoofd. Is het een plaat? Is het een film? Wie is het? De plaat valt af. Het is een film. Welke film? Wie zegt die zin? Ineens, net voor je begint aan het eten hoor je ook de stem die bij die zin hoort. Daarna zie je het moment in de film. En daarna weet je weer welke film het was. (Je weet nog hoe oud je was toen je die voor het eerst zag, samen met je buurjongen in de bioscoop in het dorp. Je bent enkele keren gaan kijken. Meer dan veertig jaar geleden.)

Maar waarom die zin? Geen idee.

Hoe zou het jongetje hier nu rondlopen in huis?

Je probeert iets uit te leggen aan een vriendin. Over je kind beschermen dat alleen in jou leeft. Jullie begrijpen elkaar.

Aan de deur van de winkel wacht je netjes tot de mevrouw zegt dat je binnen mag komen. Achteraan in de winkel ga je eerst je handen wassen. Daarna rustig je papieren zakjes vullen. Het is eigenlijk wel fijn om elke keer opnieuw te komen voor net genoeg.

Je oefent een korte meditatie. May you be safe and healthy and free from fear. Die zin stuur je de wereld in. Je ziet de mensen in je hoofd. Het heeft met liefde te maken.

Het licht blijft al zo lang hangen. Je bent dankbaar voor het licht.

Wakker worden met dat heerlijke filmpje in je hoofd van die twee Italiaanse jongetjes en hun viool. En daarna datzelfde nummer door de groep zelf, in een tiny desk concert. Je bent niet opgewassen tegen zo’n zwart achtergrondkoortje en die gospelvibe. Je smelt, telkens weer. In je (dag)dromen kun jij net zo bewegen als zij. For some reason I can’t explain, I know Saint Peter won't call my name.

Geen opmerkingen: