24 maart 2020

Gedachten 7

Zouden andere mensen ook zoveel hevige dromen hebben? Je ziet wel patronen terugkeren. Soms vraag je je af hoe je slapende hoofd zo’n ingewikkelde verhalen kan bedenken. Je wakkere hoofd kan dat niet, denk je.

De mama met haar drie jengelende kinderen. Haar blik richt zich op iets, ergens ver aan de einder.

Bij het klappen zijn de sterren goed te zien.

Het chocoladeniveau is weer op een aanvaardbaar peil.

Tijdens het namiddagfietstochtje de structuur van je nota bedenken.

Merken dat je ondertussen vaker zonder muziek werkt.

De mannen zitten op de bank, ver genoeg van elkaar, in de zon op het plein. Ze drinken hun blikken bier. Met in hun rug een café. Misschien heeft dat een soort placebo-effect.

Soms – als niemand kijkt – gebruik je dat grote vergrootglas dat je ooit voor je verjaardag kreeg omdat zo’n woord in het groene boekje er dan zo lekker groot uit ziet. (Voorbeeld van het positief formuleren van een ouderdomskwaal. Of van vermoeide en droge ogen door te lang thuiswerken. Voorbeeld van schamele troost.)

Je blijft trouw je favoriete Britse krant lezen. Het is verkillend beangstigend daar telkens de weergave te lezen van de persconferenties over het virus door de oranje man met de flapperende handjes. Het woord hallucinant is ondertussen niet meer bruikbaar.

In een ander artikel las je – al even beyond hallucinant – iets over de president van Brazilië.

Er is definitely iets mis met sommige venten. (Voorbeeld van diplomatisch geformuleerd eufemisme.)

Als sommige mannen nu gewoon in hun zandbakje zouden blijven spelen en de rest van de wereld met rust laten en ons niet langer vermoeien met hun fragiele ego, en als ze dan allemaal – je moet er iets voor over hebben – één gerobotiseerde jaknikker mogen overhouden die de hele dag zegt hoe stabiel geniaal ze zijn (binnen een vanzelfsprekend hermetisch afgesloten ruimte ZONDER wifi of weetikhoeveelG), dan zou dat al een kleine stap vooruit zijn. (Voorbeeld van oplossingsgericht denken en aanbrengen van structuur in de wanorde.)

Een van de mooie effecten van deze dagen is dat sommige dingen voller beginnen te klinken. Hoe gaat het met jou?

Je ziet je zus op het scherm. Je glimlacht.

Soms beginnen die spieren in je nek ineens te tintelen. (Het ritme daalt in.)

De varen is rustig.

Een zomaarkaartje binnensteken bij je dokter. En haar zeggen dat je hoopt dat je haar heel lang niet zult moeten storen.

Je fietst door de lege stad. Het meisje dat zo’n tien meter voor je rijdt, steekt netjes haar arm uit om af te slaan. Gelukkig ben jij er om die arm te zien.

Wanneer jij bij een volgende straat zelf je arm uitsteekt, is er niemand die die ziet.

Ergens in de vooravond krijg je het koud. Zodra je begint te eten krijg je het warm. Sommige existentiële kwesties zijn relatief oplosbaar.

Er is ook een ondergrens aan het voorraadje romantische films op je digicorder.

Je had je op iets verheugd dat daaraan tegemoet zou komen. Dat gaat niet door. Je bent gelukkig getraind in het uitstellen van genot.

Waarschijnlijk wil dat samengevat zeggen dat alles goed zal komen. In principe.

Geen opmerkingen: