13 maart 2020

Kwetsbaar verblijf

Je kunt kijken naar je handen. Hoe ze de lucht aanraken, in een sierlijke draai. Hoe ze het papier verkennen, waar de woorden zijn. Hoe ze zich iets herinneren. Hoe ze weten waarom ze er zijn.

Je kunt kijken naar de plek die je bent. Een verlangen naar plaats. Misschien is iedereen een verlangen naar blijven, voor even. En zien dat je een knooppunt bent van de anderen. Ze bewegen door je heen. Je zult nooit weten waar je plek ophoudt, waar ze begint. Wat je wel weet: als je kijkt, zie je de anderen.

Je kunt kijken naar de stilte. Net na het doven van alle lichten in het huis. Net voor je je uit handen geeft aan de nacht. De stilte is nooit vanzelfsprekend. Soms kun je zien hoe de stilte je draagt. Als een geschenk.

Je kunt kijken naar het wezen dat je ziet in de spiegel. Waarschijnlijk ben je het zelf. Je kunt de littekens zien, ingedeukt door de tijd. Je kunt de ogen zien, ze willen nog zoveel.

Je kunt kijken naar de ruimte. Hoe ze zich rondom jou schikt, terwijl je door het huis loopt. En dat je daar zomaar mag zijn. Dat het goed is. Dat je daar kunt rusten, wanneer je dat zou willen.

Je kunt kijken naar het voedsel in je handen. Je kunt er de aarde in zien. Je kunt er handen in zien. Je kunt er de zon in zien. En het is daar zomaar, je mag het aanraken.

Je kunt kijken naar de planten bij het raam. Ze zijn geduldig. Ze verdragen jouw aanwezigheid. Meer zelfs: ze kennen al je verhalen. Ze nemen hun tijd om je iets duidelijk te maken.

Je kunt kijken naar de maan, daar buiten op het terras. De maan heeft eeuwen gezien, de maan ziet alle kanten van deze breekbare bol. De maan blijft rustig bij al het gekwetter. De maan weet wel beter. De maan zag de oorlog, zag het verlies, zag de wanhoop.

Je kunt kijken naar het zwijgen. Daar waar je je hoofd buigt, de nederigheid omarmt. Misschien zijn sommige mensen bang van het zwijgen. Wat ze zouden zien, in dat moment.

Je kunt kijken naar de verhalen. Hoe je van daar tot hier gekomen bent. De dingen in je huid geschreven. De mensen die naast je bleven lopen. Zomaar. Je hebt het nooit begrepen. Dat ze het deden was het antwoord. Je bent niet van jezelf alleen.

Je kunt kijken naar de anderen. Wat je zou kunnen doen om hen te beschermen.

Je kunt kijken naar de kinderen. Je hoort hun stemmen. Je droomt van de plek waar zij veilig zullen zijn, in alle stormen die nog op hen wachten.

Je kunt kijken naar je verwarring. Hoe je lichaam zich herschikt. Hoe het zwijgend een ritme zal vinden. Hoe het iets al altijd kende. En hoe dat misschien wel helpt.

Je kunt kijken naar de dood. De dood verdient onze stilte, niet ons getier. Hoe je even niet beweegt, hoe je even het hoofd buigt, in aanwezigheid bij je eigen afwezigheid. Wanneer iemand zich in de dood heeft neergelegd.

Je kunt kijken naar wat je te leren hebt. Misschien is het wel zo dat de boom geen schrik heeft van de seizoenen. De boom weet hoe te bewegen in de storm. De boom weet hoe te wachten in de winter. De boom verliest zich niet in het mysterie van de zonnewende. Misschien is het wel zo dat de rivier erop vertrouwt, rivier te zijn.

Je kunt kijken naar je eenzaamheid. Wat niet geheeld kan worden, als een vriendelijke reisgezel. Wat niet aan te raken is. Wat kijkt naar je verdriet. Wat er gewoon is, ergens in de vooravond. En ineens zie je de beelden. Waarom daar, waarom op dat moment. En het besef dat het voor al die anderen niet anders is, ergens onderweg.

Je kunt kijken naar de woorden. Hoe ze klein en verlegen mogen zijn. Hoe ze rustig een beetje naar achter mogen schuiven. Hoe er niet de hele tijd iets moet gezegd worden. Hoe dat zou kunnen helpen om iets te zien.

En hoe dat wat je ziet een geschenk zou kunnen zijn.

Hoe kwetsbaar we zijn.

Geen opmerkingen: