30 maart 2020

Gedachten 13

Een gewone dag. Dingen die je gelukkig maken, dingen die je ongelukkig maken. Nadenken over het woord gewoon.

Het is wel frisjes buiten. Je fietst nog iets sneller.

Misschien wacht die meneer in de krantenwinkel wel op jou om daarna weer te kunnen sluiten. Hopelijk niet.

Het is wel fijn dat je bij het klappen nu ook alle andere mensen kunt zien. Het jongetje heeft ondertussen toch maar schoenen aangetrokken. Hij loopt nu helemaal tot voorbij de brug.

Je bent toch altijd een klein beetje zenuwachtig als er zo’n nieuwe stukje verschijnt. Je weet min of meer hoe het in jouw hoofd was toen je het schreef. Je weet nooit hoe het zal zijn in het hoofd van een ander. Je laat het los.

Er blijven nog woorden door je heen gaan van de vorige dag. Je zoekt beelden die erbij horen.

De beer heeft je een geheim verteld.

Het muntplantje buiten is gegroeid.

Je voelde je een beetje bezorgd, omdat de nacht zo koud was. De planten zijn er nog, ze glimlachen.

Je collega’s zijn er ook nog allemaal. Er wordt geoefend met statische gezichten. Alsof de verbinding uitvalt. Het hoofd van die ene collega bij wie de verbinding altijd echt uitvalt, wordt soms bijna een abstract kunstwerk.

Bij wijze van middagpauze even een opiniestukje schrijven. Het moest er even uit. Ergens in de nacht had je dat met jezelf afgesproken.

Soms is het raar. Dat het zo stil kan zijn waar je bent. En dat je weet dat niet zo ver vandaan van waar je bent er een storm is. Ergens. De werelden zijn zo dicht bij en zo ver van elkaar. En je zou zomaar van de ene in de andere wereld kunnen lekken.

Een korte middagmeditatie. Je lichaam verandert.

Een vriendin die je al lang niet meer hoorde.

Verhalen van elders. Alles is elders. Alles schuift een beetje in een hier. En in hier ben je tegelijk ook afwezig.

En ook Richard Thompson geeft een concertje. Thuis op de bank. Een beetje onwennig met de camera. In huis heeft hij blijkbaar ook dat petje op. (Er is nochtans niets mis met kaal zijn. Zeggen kenners.)

Je ziet het bericht. Je hebt er geen zin in, maar je kunt andermaal niet anders dan enigszins ziedend worden. Dat je je schaamt had je eerder al bladzijdenlang uitgeschreeuwd. Maar het gaat maar door. Ze houden niet op, en ze zijn er nog trots op ook, blijkbaar. De woorden in je hoofd struikelen over elkaar heen. Je handen trillen. Je hebt normaal een vezelrijk eetpatroon. Of dat ervoor zorgt dat je meer vezels hebt in je lijf, weet je niet zeker. In elk geval is elke vezel in dat lijf verontwaardigd. (De woorden die je daarna wou schrijven, zijn uit dit woordhier verdwenen.)

Soms weet je niet hoe je je moet voorbereiden op het daarna. Op die wankele verwarring. Het besef dat alles wankel is, is misschien al een begin.

Tijdens het koken raast het nog steeds in je hoofd. Je hoopt dat het niet in het journaal zal zitten, zodat je het niet ook nog eens moet zien. Blijkbaar is er nog een gradatie van erg.

De cijfers in het journaal lijken zo onschuldig. We hebben geleerd om naar cijfers te kijken. De verhalen zijn zo afwezig. Het kan niet anders, waarschijnlijk. Misschien is het goed om telkens even het hoofd te buigen, of zoiets. Ritueelverwarring. De cijfers raken ons aan.

Waar verdrieten elkaar aanraken. Misschien is verdriet niet telbaar. Misschien weet je niet bij wie het hoort. Zoals ze gisteren zei.

De oude man in het journaal. Hij was op de rand van de dood, maar kwam terug naar het leven. Hij wil beschrijven hoe dankbaar hij is voor de zorg die hij kreeg. Het was adembenemend, zegt hij. In zekere zin bedoelt hij net het tegenovergestelde.

Het licht.

Geen opmerkingen: