06 maart 2020

Kleinverlangen

Wat het wil zeggen, weet je niet helemaal zeker. Een verlangen naar kleine woorden.

Woorden die je nauwelijks aanraakt. Zoals woorden die amper de grond raken, zacht treden.

Misschien zou je zo willen zijn, even. Daar zou iemand je kunnen zien.

Even zie je hoe het zou kunnen zijn.

Als je wacht, komen er beelden in je lichaam. Beelden die je bijna kunt zien.

Je ziet hoe ze bewegen. Je ziet de beweging van wat je niet kunt zien.

De afdruk die ze laten. Door te kijken.

En je ziet waar je werd aangeraakt. En wat het deed.

De ogen blijven ook.

En de tijd, als een rivier. Je bent de oever, als je kijkt.

Je dacht aan iets van oud en iets van jong. Hoe het zou zijn als ze zou samenvallen.

En je ziet de tijd in je huid. En dat wat voor de woorden was.

In uitgestelde tijd van beweging.

Je probeerde iemand iets uit te leggen. Over een nulpunt.

Misschien zag ze wat je bedoelde. Bleef ze voor de woorden.

En terwijl je het zei, zag je iets over het kind. Hoe je het beschermde.

In afwezigheid. En hoe je er naar kon kijken.

Je ziet woorden die niet gezegd zijn. Misschien wachten ze.

Je legt je ene hand naast je hart, de andere ertegenover. En je adem.

Misschien is het een terugkeer. Misschien is het een verkenning.

Een vriend vraagt je iets. Je wacht op het antwoord.

Je ziet de vrouw op de bank. Je zou willen luisteren naar haar verhaal.

Je ziet de vrouw die zingt. Je zou haar iets willen zeggen.

Je verhaalhuid.

Je stem zakt diep. Soms is ze daar. Een terugkeer, of een verkenning.

En de druppels in je oor. Als zachte olie.

Je denkt aan dat geschenk. Dat zal blijven wachten.

Je bent aanraakbaar voor de beelden.

Ze schuiven door elkaar heen. Ze bezoeken je.

Je ziet grote woorden voorbij gaan. Ze mogen daar blijven.

Tintels, ergens in je nek. Zomaar.

Soms is het alsof je de sporen in je huid kunt zien druppelen.

Het is een verkenning, denk je.

En je rug, die ochtend. En je rug, de avond daarvoor. Terwijl je keek.

Je lichaam leek zo groot. En toch paste het ook wel.

Terwijl je uitstapte, dacht je na over het verschil tussen onzichtbaar en niet zichtbaar.

En je dacht aan die plek waar het heel warm was, toen die keer.

Hoe onhandig zou je nu zijn? Anders.

Je kunt schrijven met een zachte toets. Het verandert je flanken.

Misschien moet je een foto zoeken die beweegt.

Geen opmerkingen: