29 maart 2020

Gedachten 12

Wakker worden om kwart na zeven. Lichtjes het gevoel hebben dat je decadent lang hebt geslapen en met een sierlijke beweging uit bed springen. Je even later realiseren dat je radio geheel automatisch het zomeruur al heeft verwerkt die nacht.

Later die dag zie je dat een overbuur zo ergens tegen een uur of twee uit zijn bed komt. Dat is toch iets decadenter. Een klein beetje.

Dat je verjaardagen niet helemaal kunt vieren zoals je zou willen, dat blijft wel wat wringen. Het lijstje met nog te bezorgen verjaardagscadeaus wordt langer. Wat zal leiden tot hamstergedrag in de boekenwinkel zodra die weer open is.

In afwachting daarvan toch al maar ’s morgens een geheel analoog kaartje in de brievenbus gaan steken van de jarige.

De techniek voor het schoonmaken van de vloer in de inkomhal is verbeterd. Gelukkig is er nog nergens iemand wakker die je bezig ziet. (Het concept is dat je het aan de kabouters hebt gevraagd.)

Bij het fietsen merken dat het behoorlijk waait. En koud is. De hagelbolletjes hangen op dat moment niet in de lucht.

Het onderweg al voelen. Een verlangen naar andere mensen. Zoveel mensen in je hoofd aan wie je een berichtje zou willen sturen of die je even zou willen zien. Mag ik lang naar je kijken en mag ik dan enkele vragen stellen en kun je dan heel traag antwoorden? Die vraag blijft net voor de woorden in je huid hangen.

Bij thuiskomst het dan toch voor enkele mensen doen. Merken hoe het je weer met jezelf laat samenvallen zodra de antwoorden komen. Je kijkt naar je stem.

Kleine succesjes die je heel erg gelukkig kunnen maken. Het systeempje dat je had bedacht om dat kalkrandje aan het einde van de kraan in de keuken weg te krijgen heeft gewerkt. Hoe heet dat eigenlijk, dat ding? Is het een kraanmondje? Door dat kalkgedoe was de waterstraal zich enigszins ongeorganiseerd gaan gedragen. Na de met grote precisie (een dekseltje van een confituurpotje en een elastiekje) uitgevoerde azijnoperatie stroomt het water smoothly in een rechte bruisende straal. Het water ziet er meteen al zachter uit. Je zou kunnen dansen van geluk. Je dacht dat het concentreren op de dingen waar je wel controle over hebt ook dit keer grandioos niet zou lukken, maar het is andermaal wel gelukt. In het kader van de wilde plannen ga je ook die ene kraan in de badkamer aanpakken. (Gelukkig heb je een speciaal beveiligingssysteem tegen te gelukkig worden. Een soort terugslagklep.)

Je ziet woorden heen en weer gaan. Een mooie verbondenheid in het weten over verdriet.

Je ziet woorden binnenkomen. Een mooie verbondenheid in iets over kinderen.

Je maatje staat weer buiten op je te wachten. Hoe mooi kan een zondag zijn.

Er is iets warms. Het beweegt zomaar door je lichaam.

Een mooi verhaal. Je bent nu al trots op je zus.

Het ritme van de zondag. Eerst de was uithalen en ophangen, dan een middagdutje. Middagdutjes zijn ook steeds een goed excuus voor het kijken naar melige films. (En ja hoor, ze vinden elkaar op het einde.) Het mag. Buiten lopen toch geen mensen zomaar los rond die iets zouden kunnen zien.

Je leest het boekje uit. De vorige weken ging het moeizaam, je kon je soms nauwelijks concentreren. Nu loopt het wel lekker.

Het zondagverdrietmoment. Je ziet de woorden in je huid. Je ziet de fragmenten. Je ziet de rivier. Je ziet niet wat er na dit alles komt. Dat hoeft ook niet. Het is goed zo.

Het meisje in het journaal zegt dat ze nu bijna zeven snoepjes gaat krijgen.

Jouw beer staat ook op uitkijk.

Geen opmerkingen: