Het zit in de categorie volkswijsheden waarschijnlijk. Als het begint te sneeuwen krijg je rugpijn. En ja hoor, gisteren begon het te sneeuwen, en het was van dattum. Waarmee bewezen is dat ik een man van het volk ben…
Mijn grootmoeder had zo’n arm die het weer kon voorspellen. Op die arm was ze ooit eens gevallen. Dat zat zo. Op woensdagavond werden ‘de boekskes’ gekocht. Dan ging zij naar de krantenwinkel voor een voorraadje tijdschriften. Ze kocht dan de Story en de Libelle of het Rijk der Vrouw. En ik kreeg dan een Robbedoes. Maar voor die tocht moest wel de straat worden overgestoken. En moemoe Julia was niet het type grootmoeder dat echt zin had om haar voeten erg hoog op te heffen. Op een dag was ze gevallen. Haar toen nog vrij imposante lichaam kwam op haar arm terecht. Na enkele dagen bleek er toch iets mee aan de hand te zijn, en moest de arm weer gerepareerd worden. Maar sinds dat moment deed die arm dienst als weerstation. Als het ging sneeuwen, voelde ze het in haar arm.
Mijn lijf heeft ondertussen blijkbaar ook weercapaciteiten gekregen. Bij de eerste sneeuw zindert de pijn door mijn lichaam. Zo ook gisteren. (Ondertussen is de sneeuwrug trouwens overgegaan in de zaterdagrug, die overigens familie is van de weekendmigraine.) Op de trein, op weg naar Antwerpen voor wat een mooi bezoekje zou worden, deed ik mijn best om gewoon ontspannen te gaan zitten. De jongen die tegenover mij kwam zitten, griste de Metro uit mijn stapel kranten en begon meteen aan de sudoku. Ik wou nog iets zeggen, maar het gaf eigenlijk niet. Het leek me op zich een mooie uiting van hedendaags collectivisme. Hoe zou je kunnen zeggen dat de Metro jouw Metro is als die gratis voor iedereen ter beschikking ligt. Dus kun je die ook gewoon bij iedereen meenemen. Misschien was die jongen wel zwaar sudoku-verslaafd en heb ik door niets te zeggen zijn rusteloze geest wat soelaas geboden. Wie zal het weten. Ik vroeg me af of mijn grootmoeder als ze nu nog zou leven zin zou hebben in sudoku?
Vorige week las ik in de krant dat uit een groot onderzoek was gebleken dat zowat alle bestaande behandelingsmethodes voor rugpijn basically weinig of niets uithalen. De rugpijn beweegt zich dus als het ware door het universum als een ongrijpbare geest. Je kunt duwen of trekken aan die rug, je kunt er stukken uithalen of weer in zetten, niets garandeert dat het echt beter zal worden. Met schitterende deskundige hulp probeer ik al veel jaren de spieren in mijn rug en buik te onderhouden, en dat maakt al een wereld van verschil. De pijn gaat nooit echt weg, maar dat ligt ook aan constructiefouten in mijn wat wankele lijf. Ze blijft in de buurt, als een trouwe vriend. Maar soms is er blijkbaar nood aan het betere werk.
Maar hoe gaat dat dan? Ik zit dan uit het raam te kijken en denk: hoe kan die sneeuwvlok die daar aan de andere kant van het glas naar beneden dwarrelt iets doen aan mijn wervels die niet alleen aan deze kant van het glas zitten maar ook nog eens goed ingepakt zijn in een hoop huid en allerlei andere dingen?
Soms praat ik wel eens met mijn rug. Mijn rug is steeds minzaam, maar soms wel erg kordaat. Dan krijg ik te horen dat het eigenlijk wel weer eens tijd wordt om stevig te gaan dansen of zo. Vroeger begreep ik dat niet zo goed. Mijn rug legde dan uit dat ik vertrouwen moest hebben, een beetje blind zelfs, in wat er aan de andere kant van de eerste pijn zou liggen. Je moet door de dans gaan om het licht te zien.
Misschien hebben mijn wervels een geheim verbond gesloten met de sneeuwvlokken. Ze communiceren met elkaar via etherische geuren of geluidsgolven van zeer hoge frequentie die ik niet kan waarnemen. Misschien zijn ze wel deel van hetzelfde magisch universum dat mij enkel als een tijdelijk rustpunt in de wervelende tijd gebruikt. Ik zou dus blij moeten zijn met de sneeuw, omdat die iets doet oplichten wat nog niet onthuld was. Sneeuw en dans, één front.
Misschien kun je hieruit alleen maar besluiten dat het denken aan de diepere betekenis van de sneeuwvlokjes op zich al voldoende is om iets te doen aan rugpijn. En dat is natuurlijk ook een mooie gedachte…
Mijn grootmoeder had zo’n arm die het weer kon voorspellen. Op die arm was ze ooit eens gevallen. Dat zat zo. Op woensdagavond werden ‘de boekskes’ gekocht. Dan ging zij naar de krantenwinkel voor een voorraadje tijdschriften. Ze kocht dan de Story en de Libelle of het Rijk der Vrouw. En ik kreeg dan een Robbedoes. Maar voor die tocht moest wel de straat worden overgestoken. En moemoe Julia was niet het type grootmoeder dat echt zin had om haar voeten erg hoog op te heffen. Op een dag was ze gevallen. Haar toen nog vrij imposante lichaam kwam op haar arm terecht. Na enkele dagen bleek er toch iets mee aan de hand te zijn, en moest de arm weer gerepareerd worden. Maar sinds dat moment deed die arm dienst als weerstation. Als het ging sneeuwen, voelde ze het in haar arm.
Mijn lijf heeft ondertussen blijkbaar ook weercapaciteiten gekregen. Bij de eerste sneeuw zindert de pijn door mijn lichaam. Zo ook gisteren. (Ondertussen is de sneeuwrug trouwens overgegaan in de zaterdagrug, die overigens familie is van de weekendmigraine.) Op de trein, op weg naar Antwerpen voor wat een mooi bezoekje zou worden, deed ik mijn best om gewoon ontspannen te gaan zitten. De jongen die tegenover mij kwam zitten, griste de Metro uit mijn stapel kranten en begon meteen aan de sudoku. Ik wou nog iets zeggen, maar het gaf eigenlijk niet. Het leek me op zich een mooie uiting van hedendaags collectivisme. Hoe zou je kunnen zeggen dat de Metro jouw Metro is als die gratis voor iedereen ter beschikking ligt. Dus kun je die ook gewoon bij iedereen meenemen. Misschien was die jongen wel zwaar sudoku-verslaafd en heb ik door niets te zeggen zijn rusteloze geest wat soelaas geboden. Wie zal het weten. Ik vroeg me af of mijn grootmoeder als ze nu nog zou leven zin zou hebben in sudoku?
Vorige week las ik in de krant dat uit een groot onderzoek was gebleken dat zowat alle bestaande behandelingsmethodes voor rugpijn basically weinig of niets uithalen. De rugpijn beweegt zich dus als het ware door het universum als een ongrijpbare geest. Je kunt duwen of trekken aan die rug, je kunt er stukken uithalen of weer in zetten, niets garandeert dat het echt beter zal worden. Met schitterende deskundige hulp probeer ik al veel jaren de spieren in mijn rug en buik te onderhouden, en dat maakt al een wereld van verschil. De pijn gaat nooit echt weg, maar dat ligt ook aan constructiefouten in mijn wat wankele lijf. Ze blijft in de buurt, als een trouwe vriend. Maar soms is er blijkbaar nood aan het betere werk.
Maar hoe gaat dat dan? Ik zit dan uit het raam te kijken en denk: hoe kan die sneeuwvlok die daar aan de andere kant van het glas naar beneden dwarrelt iets doen aan mijn wervels die niet alleen aan deze kant van het glas zitten maar ook nog eens goed ingepakt zijn in een hoop huid en allerlei andere dingen?
Soms praat ik wel eens met mijn rug. Mijn rug is steeds minzaam, maar soms wel erg kordaat. Dan krijg ik te horen dat het eigenlijk wel weer eens tijd wordt om stevig te gaan dansen of zo. Vroeger begreep ik dat niet zo goed. Mijn rug legde dan uit dat ik vertrouwen moest hebben, een beetje blind zelfs, in wat er aan de andere kant van de eerste pijn zou liggen. Je moet door de dans gaan om het licht te zien.
Misschien hebben mijn wervels een geheim verbond gesloten met de sneeuwvlokken. Ze communiceren met elkaar via etherische geuren of geluidsgolven van zeer hoge frequentie die ik niet kan waarnemen. Misschien zijn ze wel deel van hetzelfde magisch universum dat mij enkel als een tijdelijk rustpunt in de wervelende tijd gebruikt. Ik zou dus blij moeten zijn met de sneeuw, omdat die iets doet oplichten wat nog niet onthuld was. Sneeuw en dans, één front.
Misschien kun je hieruit alleen maar besluiten dat het denken aan de diepere betekenis van de sneeuwvlokjes op zich al voldoende is om iets te doen aan rugpijn. En dat is natuurlijk ook een mooie gedachte…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten