16 februari 2007

Into the Music


Het blijft een wonder, hoe je in muziek kunt vallen, of hoe de muziek jou kan overvallen, bijna als een inslaande bliksem. Het is een gevoel dat nooit helemaal over gaat, je kunt het je altijd blijven herinneren. En telkens opnieuw komt het even terug.

Je hoort het steeds opnieuw in verhalen van iets oudere mensen. Waar ze stonden en hoe ze zich voelden toen ze voor de allereerste keer in de jaren zestig het nummer Like a Rolling Stone van Bob Dylan hoorden. Ik was er toen niet bij op dat allereerste moment. Ik kan nu niet helemaal de muzikale en maatschappelijke context invoelen waarin die mensen dat gevoel hadden. Maar ik kan me er iets bij voorstellen. Toen ik vorig jaar voor het eerst de beelden zag van de jonge Dylan, tijdens zijn eerste elektrische tournee in 1966 met The Band in Groot-Brittannië ("Play fucking loud!") kreeg ik rillingen over mijn hele lijf. Het blijft indrukwekkend, te zien hoe hij daar als een manische ergens op een andere plek verblijvende punker voor zijn tijd op dat podium staat. Velen zullen nu nog altijd even die schok voelen als ze die eerste droge drumslag horen waarmee het nummer begint. Het gaat niet over…

Een gelijkaardig gevoel kreeg ik veel jaren geleden toen ik voor het eerst de plaat Into the Music van Van Morrison hoorde. Een bliksem die insloeg. Gisteren hoorde ik op de radio tussen veel drukte ineens weer de klanken van de Bright Side of the Road, waarmee de plaat begint, en alles kwam weer even terug.

Ik weet niet hoe oud ik was, ik schat een jaar of vijftien. Ik was meegegaan met mijn zus naar een weekend van de jeugdbeweging. Zij was vooral druk bezig met een vriendje, waardoor ik veel tijd alleen had daar. Snuffelen dan maar in de hoop platen die er stond. En daar zag ik deze plaat voor het eerst. Ik legde ze op, en wist niet wat ik hoorde. Op een of andere manier was het thuiskomen, bij iets wat ik niet kende. Meteen was er een sterke ontroering, alsof ik onbewust had zitten verlangen naar deze muziek. Zonder het te beseffen had gehoopt dat dit zou bestaan.

Ik las het vorige week nog in een gesprek met Bart Peeters, en bij mij is het eigenlijk ook zo. Het is een beetje vergelijkbaar met mensen die nog in Belgische frank denken. In veel gevallen denk ik nog in LP’s. Meerbepaald in een plaat met een voor- en een achterkant. Je onthoudt de sfeer van de ene en de andere kant van de plaat. Wie aan Abbey Road van The Beatles denkt, zal meteen weten wat ik bedoel. Met Into the Music is het net zo. Als ik nu de CD opzet, weet ik nog steeds waar de voor- en de achterkant van de plaat zit.

Hoe ik werd meegesleept door de bijna bedwelmende energie van deze plaat, het is moeilijk te beschrijven. Kant A lijkt een soort lange prelude. Met natuurlijk Bright Side of the Road, of Stepping Out Queen, of Rolling Hills. Maar dan, na de pauze komt kant B, die lijkt op een langzaam groeiende muzikale trance. De intro van Angelou, is nog speels, tot de andere instrumenten invallen. Tussendoor hoor je Van “Yeah” roepen. Je ziet hem daar staan, ogen dicht. Hoe hij zijn muzikanten achter zich aantrekt. Stap voor stap de climax voorbereidt. En die oerstem die ergens vandaan komt.

Je voelt al iets over je rug kruipen, terwijl je wacht op de grote en lange finale. “And the Healing Has Begun/It’s All in The Game/You Know What They’re Writing About”. Ze lopen in elkaar over. Toen ik dit stuk voor het eerst hoorde, leek het alsof die muziek al ergens en ook al heel lang bezig was. Alsof je door een gang loopt, en een deur open doet, en mensen muziek ziet maken. Ze zijn daar precies al dagen bezig.

Ik denk dat ik uren en uren als jonge gast met de koptelefoon op naar dit stuk van de plaat heb geluisterd. Telkens opnieuw. Het heeft iets van ‘healing’ om jezelf te verliezen in deze muziek. Je komt er anders uit.

“Listen listen listen…” Van fluistert het zachtjes tussen de luidere delen in. En je zou willen dat er iets van dat overweldigend gevoel in jezelf zou zitten. Je zou die muziek willen zijn. Als het water, als de zee. Als je betere zelf aan de andere kant van wat je hoort.

It’s All in the Game, het lijkt een troostend lied voor iemand die wacht op haar geliefde die niet komt, na een ruzie. Hij komt niet meer, of misschien toch wel. Je zou het willen. “And Your Heart Will Fly Away” En het wordt weer stil. “Listen listen listen…” En dan komt het slotstuk, je weet waar ze over schrijven, waar ze over praten, je weet het. Als een mantra.

Hoe je kunt verlangen naar muziek, om erin te verdwijnen. Into the Music. En hoe je ervan kunt dromen om alleen nog maar daar te zijn. Nooit meer terug hier. Al geloof je het maar voor één seconde. Ontmoet me aan de rivier...

Geen opmerkingen: