In een stapeltje ochtendkranten kun je de hele wereld zien. De breekbare kwetsbare wereld. De onrechtvaardige wereld. Op de titelpagina van De Morgen lees ik: “België wapent zich tegen stijgend water”. Het artikel beschrijft hoe, na de publicatie van het IPCC-rapport over de klimaatverandering, nu ook België een studie zal uitvoeren naar de bescherming van de kust tegen het stijgende water. Gelijkaardige onderzoeken en plannen bestaan er voor de rivierbekkens van onder meer de Schelde. Vanuit groene hoek is er trouwens al lang kritiek op het gebrek aan vooruitziend beleid als het over ‘adaptatie’ gaat, de aanpassing aan de aan de gang zijnde klimaatverandering.
Het is goed dat er iets zal gebeuren om onder meer onze kinderen te beschermen tegen het hoog water dat er zal komen. En toch. Toch laat het een wrang gevoel bij me achter. Het hoofd van het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (stel je toch maar voor dat je daar telefoniste bent…) zegt dat het uitvoeren van werken geen zin heeft zolang we nog niets zien aan de kust. De situatie is ‘perfect beheersbaar’, want “we hebben nog 100 jaar om het allemaal op te vangen”.
Het lijkt me al bij al nogal kortzichtig. Maar het idee van die ‘beheersbaarheid’ stoort me op een bepaalde manier. Het is in een aantal opzichten een beetje hypocriet. Klimaatbeleid is een tweesporenbeleid: enerzijds zoveel mogelijk voorkomen dat er een klimaatchaos komt door doortastende maatregelen, en anderzijds een aanpassingsbeleid. Als de overheid door communicatie over ‘beheersbaarheid’ de boodschap aan de burgers geeft dat het allemaal zo erg niet is, dat alles in orde is, dan is dat misleidend. Het voorkomingbeleid dreigt zo immers uit beeld te verdwijnen. “Je moet je niet te veel zorgen maken over die klimaatverandering. Het zal wel wat harder waaien, en het water zal wel wat stijgen, maar dan bouwen we toch gewoon wat hogere dijken, alles in orde.” Zo hoeven we dus ook niet meer al te veel na te denken over hoe het zo ver is kunnen komen…
Maar wat nog meer wringt, is het besef van de rest van de wereld. Of beter, dat stuk van de wereld dat niet beschermd zal worden door de Belgische dijken (zowat de hele wereld dus). Op de frontpagina van een andere krant, de Metro, zie ik die wereld. Een indringende foto van een Afrikaanse moeder die haar kind de borst geeft, met achter haar de overstroomde Zambezirivier in Mozambique. De titel is “Natte Madonna met kind”. Die foto blijft op mijn netvlies gebrand, net als de beelden van de overstromingen in Indonesië die we de voorbije dagen konden zien.
Het zou ‘één wereld’ moeten zijn, maar het is niet zo. Het doet me denken aan de wind. Als het stormt hier, dan kan die op zich erg democratische wind, het onderscheid tussen rijk en arm enkel versterken. Wie rijk is, kan zich een sterk huis permitteren, of kan gemakkelijk een herstelling laten uitvoeren. Wie arm en kwetsbaar is, woont in de breekbare huizen, met weinig geld om ze weer te herstellen. In de wereld van de klimaatverandering zijn wind of water niet alleen nog natuurfenomenen. Het zijn elementen van een door de mens veranderde natuur. Of nauwkeuriger nog: door het ecologisch gulzige deel van de mensheid. Wie het meest heeft, veroorzaakt de meeste schade, waarvan wie het minst heeft het grootste slachtoffer is.
Het doet zich voor op kleine en grote schaal. Wat was de klacht van onder meer een aantal milieugroepen in Indonesië? Dat de rijke mensen zich kunnen permitteren om hoog te gaan leven, terwijl de armen verplicht zijn laag te wonen, dichter bij het water. Het cynische is dat in onze streken de rijken het recht opeisen om laag te kunnen wonen, en ook verwachten dat de overheid er permanent over zal waken dat het water niet tot aan hun deur komt…
Er verschijnen steeds meer rapporten over het onrecht dat de klimaatverandering is. De concentratie aan broeikasgassen is veroorzaakt door een kleine groep rijke mensen, terwijl de meerderheid van de aardebewoners arm is, en er het grootste slachtoffer van is. Ik las onlangs nog een studie van de Britse organisatie Actionaid over het ‘onrechtvaardig water’. Mede door de klimaatverandering, en de daardoor veroorzaakte verdroging, trekken steeds meer mensen naar de stad. In de stad komen de armsten terecht in de meest kwetsbare gebieden. Door het veranderend klimaat komen er ook meer of heviger overstromingen, die in de stedelijke gebieden zwaar toeslaan. Het gevaar op epidemieën in de zeer dichtbevolkte armenwijken neemt alleen maar toe. Wie weinig geld heeft, heeft ook weinig mogelijkheden om zich medisch goed te laten verzorgen. Het is een spiraal van onrecht, gesymboliseerd door het stijgende water.
Wat zou die natte madonna vinden van de Belgische plannen voor hogere dijken? Wat zou het woord ‘beheersbaar’ voor haar betekenen? Zou haar stem hard genoeg klinken om tot over onze hoge dijken te geraken? Ik hou haar bij me vandaag.
Het is goed dat er iets zal gebeuren om onder meer onze kinderen te beschermen tegen het hoog water dat er zal komen. En toch. Toch laat het een wrang gevoel bij me achter. Het hoofd van het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (stel je toch maar voor dat je daar telefoniste bent…) zegt dat het uitvoeren van werken geen zin heeft zolang we nog niets zien aan de kust. De situatie is ‘perfect beheersbaar’, want “we hebben nog 100 jaar om het allemaal op te vangen”.
Het lijkt me al bij al nogal kortzichtig. Maar het idee van die ‘beheersbaarheid’ stoort me op een bepaalde manier. Het is in een aantal opzichten een beetje hypocriet. Klimaatbeleid is een tweesporenbeleid: enerzijds zoveel mogelijk voorkomen dat er een klimaatchaos komt door doortastende maatregelen, en anderzijds een aanpassingsbeleid. Als de overheid door communicatie over ‘beheersbaarheid’ de boodschap aan de burgers geeft dat het allemaal zo erg niet is, dat alles in orde is, dan is dat misleidend. Het voorkomingbeleid dreigt zo immers uit beeld te verdwijnen. “Je moet je niet te veel zorgen maken over die klimaatverandering. Het zal wel wat harder waaien, en het water zal wel wat stijgen, maar dan bouwen we toch gewoon wat hogere dijken, alles in orde.” Zo hoeven we dus ook niet meer al te veel na te denken over hoe het zo ver is kunnen komen…
Maar wat nog meer wringt, is het besef van de rest van de wereld. Of beter, dat stuk van de wereld dat niet beschermd zal worden door de Belgische dijken (zowat de hele wereld dus). Op de frontpagina van een andere krant, de Metro, zie ik die wereld. Een indringende foto van een Afrikaanse moeder die haar kind de borst geeft, met achter haar de overstroomde Zambezirivier in Mozambique. De titel is “Natte Madonna met kind”. Die foto blijft op mijn netvlies gebrand, net als de beelden van de overstromingen in Indonesië die we de voorbije dagen konden zien.
Het zou ‘één wereld’ moeten zijn, maar het is niet zo. Het doet me denken aan de wind. Als het stormt hier, dan kan die op zich erg democratische wind, het onderscheid tussen rijk en arm enkel versterken. Wie rijk is, kan zich een sterk huis permitteren, of kan gemakkelijk een herstelling laten uitvoeren. Wie arm en kwetsbaar is, woont in de breekbare huizen, met weinig geld om ze weer te herstellen. In de wereld van de klimaatverandering zijn wind of water niet alleen nog natuurfenomenen. Het zijn elementen van een door de mens veranderde natuur. Of nauwkeuriger nog: door het ecologisch gulzige deel van de mensheid. Wie het meest heeft, veroorzaakt de meeste schade, waarvan wie het minst heeft het grootste slachtoffer is.
Het doet zich voor op kleine en grote schaal. Wat was de klacht van onder meer een aantal milieugroepen in Indonesië? Dat de rijke mensen zich kunnen permitteren om hoog te gaan leven, terwijl de armen verplicht zijn laag te wonen, dichter bij het water. Het cynische is dat in onze streken de rijken het recht opeisen om laag te kunnen wonen, en ook verwachten dat de overheid er permanent over zal waken dat het water niet tot aan hun deur komt…
Er verschijnen steeds meer rapporten over het onrecht dat de klimaatverandering is. De concentratie aan broeikasgassen is veroorzaakt door een kleine groep rijke mensen, terwijl de meerderheid van de aardebewoners arm is, en er het grootste slachtoffer van is. Ik las onlangs nog een studie van de Britse organisatie Actionaid over het ‘onrechtvaardig water’. Mede door de klimaatverandering, en de daardoor veroorzaakte verdroging, trekken steeds meer mensen naar de stad. In de stad komen de armsten terecht in de meest kwetsbare gebieden. Door het veranderend klimaat komen er ook meer of heviger overstromingen, die in de stedelijke gebieden zwaar toeslaan. Het gevaar op epidemieën in de zeer dichtbevolkte armenwijken neemt alleen maar toe. Wie weinig geld heeft, heeft ook weinig mogelijkheden om zich medisch goed te laten verzorgen. Het is een spiraal van onrecht, gesymboliseerd door het stijgende water.
Wat zou die natte madonna vinden van de Belgische plannen voor hogere dijken? Wat zou het woord ‘beheersbaar’ voor haar betekenen? Zou haar stem hard genoeg klinken om tot over onze hoge dijken te geraken? Ik hou haar bij me vandaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten