Wat is een dag? Zit er een lijn in, of is het een gesprokkel van dingen die gewoon op zichzelf zijn, en misschien niet zouden bestaan als ze niet opgemerkt of beschreven waren? Je zou het willen weten.
Het kleine meisje zit tegenover mij aan de tafel. Ik zie ik zie wat jij niet ziet, en het is groen! En dan mag ik zoeken. Zodra ze merkt dat ik het spel begin te winnen, verandert ze de spelregels. Vanaf nu zal ze een letter geven, en moet ik een woord zoeken met die letter dat staat voor een ding in de ruimte waarin we ons bevinden. Volgens haar is dat een kamer, volgens mij een zaal. Terwijl maakt haar mama met haar gsm een foto van mij. Als ik haar nu bel, komt mijn beeld op haar telefoon. Misschien zal ik nu wel aarzelen eer ik haar bel. De woorden worden zo immers anders omarmd.
Het kleine station naast de trein. Het is daar altijd leeg, buiten af en toe enkele mensen die er staan te wachten. Door werken is het station herschapen in een modderpoel. Er staat een oude man te wachten. Het is mooi te zien hoe het gelaat van mensen die wachten verandert als de verwachte uit de trein stapt. Ik gok op zijn kleindochter als ik hem zie glimlachen. Maar het is een andere oude man die hem tegemoet komt. Ze begroeten elkaar en geven elkaar drie kussen. Ze blijven zo nog even tegenover elkaar staan, alsof er nog iets moet gebeuren. Misschien willen ze nog een vierde kus.
Op de trein lees ik een dichtbundel die ik net kreeg voor mijn verjaardag. Het is wonderlijk hoe je langzaam in een gedicht iets kunt naderen. In omtrekkende bewegingen. Ik beweeg de bundel traag tussen mijn vingers. Een boek moet je ook kunnen strelen. Wat me fascineert, is het colofon. Daar staan de mooie woorden “gezet uit de Scala” in. Ik herinner me uit boeken die ik vroeger las dat er stond “gezet uit de Bembo”. Dat woord bembo bracht altijd een soort letterfantasie op gang. Om de zoveel bladzijden ging ik altijd even naar dat woord kijken. Nu denk ik ‘Scala’ terwijl ik lees. En het voelt weer anders.
Op de foto zie ik mijn grootvader als kleine jongen op de straat die ik zo goed ken. Het beeld blijft bewegen in mij. Hoe zou zijn stem klinken op het moment van die foto?
Een ander boekje dat ik kreeg voor mijn verjaardag gaat over het kustleven in Europa. Een mooie kleine natuurgids. Gericht op verschillende vormen van genieten. Ook preventief. Je kunt ernaar kijken, en denken dat je aan de zee bent. Of je kunt aan de zee anders naar de dingen kijken. Ik blader heen en weer, en probeer de zee te ruiken. Ik blijf hangen bij de beelden van wieren. Mooie beschrijvingen over de verschillende soorten wieren. Het woord wieren heeft iets.
Ik reis heen en weer. Mijn buik reist met mij. Beweegt. Zoekt. Is zichzelf. In of met mij?
Eindeloos veel dingen, na elkaar. Soms vraag ik me af wat er over zou blijven van een dag als je de dingen niet zou opmerken, zou willen opmerken. Wat als je de dingen niet zou kunnen herhalen in woorden in je hoofd. Zou het leven er zijn? Hoe zouden de dingen onverteld zijn? Je leeft tussen de dingen die je ziet, en die zouden kunnen raken aan een verhaal. Je beweegt tussen die verhalen. Je kunt slalommen en elk contact vermijden met de dingen. Of je kunt ze aanraken. Bijna achteloos. En de dag is anders. Zou je ooit weten in welk leven je leeft?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten