Er zijn, soms, van die momenten waarop je je vertrouwen in de mensheid verliest. Vrijdagavond was het even zo ver… Die avond zou ik naar een concert gaan in Geel. De terecht gelauwerde pianist Jef Neve had een klassiek programma voorzien, met de beroemde Goldberg Variaties van Bach.
De trein die ik moest nemen, bleek een speciale studententrein richting Neerpelt. Lekker volgestouwd met studenten die blijkbaar net allemaal hun examenuitslagen gekregen hadden. Ik trok me terug in het halletje op de trap met de roman van Claudio Magris, die ik ondertussen dus ook gekocht heb.
Voor speciale animatie werd gezorgd door de conducteur van dienst. Jolig liep hij door de trein. Toen die enkele honderden meters buiten Leuven al meteen weer stil stond, klonk al spoedig zijn stem door de trein: “We worden opgehouden voor een rood verkeerslicht. Er is te veel trafiek op deze lijn. Er is dus met andere woorden sprake van filevorming.” Zalig toch, filevorming op het spoor. Ik vraag me nog altijd af wat het alternatief daarvoor zou kunnen zijn. Treinen rijden volgens mij altijd achter elkaar op hetzelfde spoor, min of meer toch. Maar dat is een andere belangwekkende discussie ongetwijfeld.
Maar het ging dus over het concert. Jef Neve gaf een verdienstelijke uitvoering van het zo bekende stuk van Bach. Het was zeer boeiend om te horen hoe hij, meestal vooraf actief als jazzpianist, doorheen alle variaties bewoog. Het was geen vrije interpretatie, wat me ongetwijfeld zou hebben gestoord. Af en toe permitteerde hij zich een soms subtiele variatie. Maar steeds met veel respect voor het stuk. Het is altijd mooi als de muzikant het stuk niet ondergeschikt maakt aan zichzelf. Op bepaalde momenten had ik wel het gevoel dat het stuk net een klein maatje te groot was voor de pianist.
Na de pauze was er nog een mooi stuk van Beethoven, met viool en cello erbij. Heel mooi gespeeld. Gefascineerd keek ik toe hoe de pianist bij het snel omslaan van de bladzijden van de partituur (die duidelijk al jaren trouwe dienst achter de rug had) een hoek van een blad lostrok. Ik voelde mezelf daar al zitten als pianist, terwijl je dan toch die zin verder moet spelen, want die twee andere muzikanten gaan ook gewoon door: “Shit, had ik toch maar thuis eerst nog die hoek van die bladzijde vastgeplakt…”
De manier hoe Neve aanwezig was, ontroerde me wel. De zaal zette op zich wel niet aan tot een warm innerlijk gevoel, wat het waarschijnlijk moeilijker maakt. Graag wilde ik na de laatste noten en het afsluitend applaus gewoon rustig buiten wandelen, en verder aan de muziek denken. Maar dat was buiten de lokale beleidsverantwoordelijke gerekend…
Terwijl de mensen nog volop aan het klappen waren, sprong hij het podium op. De pianist en de twee andere muzikanten konden bijgevolg ook niets anders dan daar blijven staan. En dat terwijl iedereen onmiddellijk zag dat de man die een speechke dreigde te gaan geven maar 1 bos bloemen bij zich had.
Het liefst was ik diep onder de zetels gekropen van plaatsvervangende schaamte. De manier hoe “onze Jef” hier op een tenenkrullende manier werd bedankt, was gênant. Vooral toen die man begon over de ‘Kempische identiteit’. (Aangezien ik zelf uit de Kempen kom, kan ik me met een licht veilig gevoel ergeren…) Heel pijnlijk allemaal.
Die lokale gezagsdrager heeft eigenlijk voor mij een groot deel van de avond verpest. De Goldberg Variaties spelen is op zich al een enorm risico nemen. Het viel me op terwijl ik luisterde, hoezeer ik wat Neve speelde in mijn hoofd naast de muziek zette zoals ik ze kende. Na enkele minuten kon ik die twee dingen gewoon naast elkaar zetten. Ik kon denken aan de muziek, in abstracte zin, en aan wat de pianist ervan maakte. Met dat gevoel wilde ik graag de avond en de volgende dagen ingaan. En dat had gekund als ik rustig, en met een stil gevoel de zaal uit had kunnen wandelen. Om dan nog even te zwijgen, en pas daarna iets te zeggen, bij voorkeur niet over de muziek die we net gehoord hadden.
Zou er geen wettelijke regeling kunnen komen die dit soort pijnlijke bedankmomenten verbiedt? Soms zou dat toch een erg aantrekkelijk idee kunnen zijn…
Vandaag moest ik wel denken aan een gedicht van Lars Gustafsson “De stilte van de wereld voor Bach”, zoals vertaald door Bernlef. Met die mooie eerste zin: “Er moet een wereld bestaan hebben voor de Triosonate in D, een wereld voor de Partita in a mineur, maar hoe zag die wereld eruit?”
Een muzikant met respect voor de muziek doet je als luisteraar denken aan de muziek. Dat is een vorm van bescheidenheid die ontroert. Net door te gaan zitten zeuren over de bescheidenheid die bij de zogenaamde ‘Kempische identiteit’ zou horen, ontnam de nam met de speech mij iets van de muziek, en daarvoor was ik nochtans wel gekomen. Erg jammer, voor Jef Neve, en voor Bach…
De trein die ik moest nemen, bleek een speciale studententrein richting Neerpelt. Lekker volgestouwd met studenten die blijkbaar net allemaal hun examenuitslagen gekregen hadden. Ik trok me terug in het halletje op de trap met de roman van Claudio Magris, die ik ondertussen dus ook gekocht heb.
Voor speciale animatie werd gezorgd door de conducteur van dienst. Jolig liep hij door de trein. Toen die enkele honderden meters buiten Leuven al meteen weer stil stond, klonk al spoedig zijn stem door de trein: “We worden opgehouden voor een rood verkeerslicht. Er is te veel trafiek op deze lijn. Er is dus met andere woorden sprake van filevorming.” Zalig toch, filevorming op het spoor. Ik vraag me nog altijd af wat het alternatief daarvoor zou kunnen zijn. Treinen rijden volgens mij altijd achter elkaar op hetzelfde spoor, min of meer toch. Maar dat is een andere belangwekkende discussie ongetwijfeld.
Maar het ging dus over het concert. Jef Neve gaf een verdienstelijke uitvoering van het zo bekende stuk van Bach. Het was zeer boeiend om te horen hoe hij, meestal vooraf actief als jazzpianist, doorheen alle variaties bewoog. Het was geen vrije interpretatie, wat me ongetwijfeld zou hebben gestoord. Af en toe permitteerde hij zich een soms subtiele variatie. Maar steeds met veel respect voor het stuk. Het is altijd mooi als de muzikant het stuk niet ondergeschikt maakt aan zichzelf. Op bepaalde momenten had ik wel het gevoel dat het stuk net een klein maatje te groot was voor de pianist.
Na de pauze was er nog een mooi stuk van Beethoven, met viool en cello erbij. Heel mooi gespeeld. Gefascineerd keek ik toe hoe de pianist bij het snel omslaan van de bladzijden van de partituur (die duidelijk al jaren trouwe dienst achter de rug had) een hoek van een blad lostrok. Ik voelde mezelf daar al zitten als pianist, terwijl je dan toch die zin verder moet spelen, want die twee andere muzikanten gaan ook gewoon door: “Shit, had ik toch maar thuis eerst nog die hoek van die bladzijde vastgeplakt…”
De manier hoe Neve aanwezig was, ontroerde me wel. De zaal zette op zich wel niet aan tot een warm innerlijk gevoel, wat het waarschijnlijk moeilijker maakt. Graag wilde ik na de laatste noten en het afsluitend applaus gewoon rustig buiten wandelen, en verder aan de muziek denken. Maar dat was buiten de lokale beleidsverantwoordelijke gerekend…
Terwijl de mensen nog volop aan het klappen waren, sprong hij het podium op. De pianist en de twee andere muzikanten konden bijgevolg ook niets anders dan daar blijven staan. En dat terwijl iedereen onmiddellijk zag dat de man die een speechke dreigde te gaan geven maar 1 bos bloemen bij zich had.
Het liefst was ik diep onder de zetels gekropen van plaatsvervangende schaamte. De manier hoe “onze Jef” hier op een tenenkrullende manier werd bedankt, was gênant. Vooral toen die man begon over de ‘Kempische identiteit’. (Aangezien ik zelf uit de Kempen kom, kan ik me met een licht veilig gevoel ergeren…) Heel pijnlijk allemaal.
Die lokale gezagsdrager heeft eigenlijk voor mij een groot deel van de avond verpest. De Goldberg Variaties spelen is op zich al een enorm risico nemen. Het viel me op terwijl ik luisterde, hoezeer ik wat Neve speelde in mijn hoofd naast de muziek zette zoals ik ze kende. Na enkele minuten kon ik die twee dingen gewoon naast elkaar zetten. Ik kon denken aan de muziek, in abstracte zin, en aan wat de pianist ervan maakte. Met dat gevoel wilde ik graag de avond en de volgende dagen ingaan. En dat had gekund als ik rustig, en met een stil gevoel de zaal uit had kunnen wandelen. Om dan nog even te zwijgen, en pas daarna iets te zeggen, bij voorkeur niet over de muziek die we net gehoord hadden.
Zou er geen wettelijke regeling kunnen komen die dit soort pijnlijke bedankmomenten verbiedt? Soms zou dat toch een erg aantrekkelijk idee kunnen zijn…
Vandaag moest ik wel denken aan een gedicht van Lars Gustafsson “De stilte van de wereld voor Bach”, zoals vertaald door Bernlef. Met die mooie eerste zin: “Er moet een wereld bestaan hebben voor de Triosonate in D, een wereld voor de Partita in a mineur, maar hoe zag die wereld eruit?”
Een muzikant met respect voor de muziek doet je als luisteraar denken aan de muziek. Dat is een vorm van bescheidenheid die ontroert. Net door te gaan zitten zeuren over de bescheidenheid die bij de zogenaamde ‘Kempische identiteit’ zou horen, ontnam de nam met de speech mij iets van de muziek, en daarvoor was ik nochtans wel gekomen. Erg jammer, voor Jef Neve, en voor Bach…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten