27 augustus 2008

De verdeling van de appels

Het is een merkwaardig fenomeen. Als het over de sociale dimensie gaat van ecologische aanpassingen, krijgen de ecologisten vaak de schuld. Om een of andere rare reden zijn er mensen die de ecologisten de schuld geven van de stijgende olieprijzen. Dat is ongeveer iets als de ramenwasser de schuld geven van de vuile ramen. En naarmate – onder meer door de klimaatverandering – duidelijk wordt dat we onze manier van leven moeten aanpassen door ecologische omstandigheden, verscherpen ook de tegenstellingen tussen rijk en arm. En ook daarvoor worden dan soms even gemakkelijk de ecologisten met de vinger gewezen. Al even volledig onterecht.

Ook al zouden we het anders willen, we leven in een begrensde wereld. Die wereld is groot en rijk genoeg om iedereen die er vandaag leeft, en wie nog moet geboren worden, een waardig leven te garanderen. Maar als alle bewoners van de planeet een levensstijl zouden willen die even zwaar op de planeet weegt als die van een gemiddelde Amerikaan of Belg, dan zouden we drie planeten nodig hebben, en die hebben we nu eenmaal niet. Daarmee wordt meteen duidelijk dat de ecologische kwestie in essentie een sociale kwestie is. Ecologie gaat in politieke zin helemaal niet over ‘bloemetjes en bijtjes’, het gaat niet over ‘luxeproblemen’, en het gaat ook niet over het garanderen van de levensstijl van een rijke middenklasse, allemaal integendeel.

Het is soms frustrerend. Waarom was de groene beweging al meer dan twintig jaar geleden zo hevig voor energiebesparing? Toen al kon men perfect weten dat bij toenemende schaarste in de eerste plaats de armsten het grootste slachtoffer zouden worden. Radicaal investeren in een ander energiepatroon zou ervoor gezorgd hebben dat we het einde van de olievoorraden nog een heel stuk verder naar de toekomst hadden kunnen schuiven. De klimaatverandering, die nu al miljoenen vooral arme mensen in het Zuiden treft, zou nooit zo’n omvang hebben gekregen. Wat in wezen een hoopvolle groene boodschap was, werd genegeerd. Men ging door met verspillen alsof er niets aan de hand was. En nu de olieprijzen effectief zwaar stijgen, zijn het vooral de meest kwetsbaren die zwaar getroffen worden. Rijkere mensen kunnen zich voldoende beschermen. Armeren leven in de slechtste huizen en hebben weinig mogelijkheden om de hogere prijzen op te vangen. Al die jaren niet kiezen voor ecologische duurzaamheid was dus vooral asociaal, en dat zien we nu.

Hoe bepaal je of je ‘mee’ bent in de maatschappij? Je hebt nood aan een materieel basispakket om te kunnen leven: eten, kleding, een dak boven je hoofd, … Maar daarnaast leven mensen door zich met anderen te vergelijken, en dat via ‘positionele goederen’. Zo lang de gsm niet bestond miste je hem niet, of zou je anderen niet beoordelen op basis van de al dan niet aanwezigheid ervan. Op een bepaald moment kwam de gsm er. Het is een zeer handig instrument, maar het is ook een symbool dat bepaalt wat je plaats is in de maatschappij. Als mensen het gevoel krijgen dat een iPod de sleutel is tot een lidmaatschap van de maatschappij, dan kunnen ze zich ongelukkig voelen als ze er geen hebben. Wanneer men discussieert over wat ‘sociaal’ is, dan wordt het vaak ook vertaald in termen van de verwachte levensstijl, niet enkel in de materiële basis om te overleven.

Als steeds meer mensen verschillende keren per jaar met vakantie gaan, en dan ook nog met het vliegtuig, dan wordt dat bijna een norm. Wat normaal is, wordt in een volgende stap als een soort ‘recht’ gezien. En als er dan ineens sprake is van stijgende olieprijzen, waardoor vliegen wel eens duurder zou kunnen worden, dan wordt de discussie scherp gesteld. Dan hoor je iets als: en net nu de gewone man eindelijk ook eens kon vliegen, gaat men hem dat weer afpakken. Daarop volgt dan een vraag naar maatregelen die ervoor zorgen dat die gewone man kan blijven vliegen, die ervoor zorgen dat dit ‘recht’ kan worden gegarandeerd. De ervaring is perfect logisch, maar de ‘sociale’ aanpak van het probleem ligt elders. We hebben immers maar één planeet.

Stel dat er op de planeet 100 mensen zouden wonen. En er zou een boomgaard zijn met 100 appelbomen, die samen jaarlijks voor 100 kg appels zorgen. Met 1 kg appels kan een mens in dit voorbeeld perfect een jaar leven. Als de bomen goed verzorgd worden, kan men jaar na jaar die 100 kg halen, en heeft iedereen alles wat nodig is om waardig te leven, en dat in rechtvaardigheid. Zodra echter enkele mensen 2 kg appels eten, zijn er in principe anderen die geen of te weinig eten hebben. Zij voelen zich uitgesloten. Na een tijd zullen ze het gevoel hebben dat 2 kg de norm is, en zal hun droom zijn ook zoveel appels te hebben. Wie cynisch is, speculeert er misschien op dat enkelen zullen sterven, zodat er meer appels voor minder mensen zijn. In het andere geval zullen mensen misschien de hoop krijgen dat ze de bomen kunnen forceren tot een grotere opbrengst. Na een tijd zal dan echter blijken dat de bodem uitgeput raakt waardoor de gehele oogst bedreigd wordt. En er is geen andere planeet met een andere boomgaard die we kunnen aanspreken.

De ecologische keuze zou geweest zijn: de boomgaard goed verzorgen, de jaarlijkse oogst van 100 kg garanderen en netjes verdelen, en de boomgaard ongeschonden doorgeven aan de kinderen en kleinkinderen. In het fictieve voorbeeld is het sociale onrecht niet zozeer dat de armsten geen twee kg appels hebben, maar wel dat de rijksten er meer dan een eten. Als we de wereld groter konden maken dan hij is, dan konden we de armen rijker maken zonder de rijken armer te maken, maar dat kan echter niet.

In het voorbeeld van de vliegreizen geldt hetzelfde. Als we vinden dat vliegen iets is wat iedereen zou moeten kunnen doen, dan ligt het probleem vooral bij die mensen die veel vliegen. Zij zijn ecologisch gulzig, en beperken daardoor de kansen van anderen. Een rechtvaardige oplossing zou zijn om iedereen, rijk of arm, een gelijk recht op een beperkt aantal vluchten te geven, en dat met een totaal dat de draagkracht van de planeet niet overschrijdt. Wie echt wil kiezen voor sociale rechtvaardigheid, die kiest dus zeker voor ecologische duurzaamheid.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"
Stel dat er op de planeet 100 mensen zouden wonen. En er zou een boomgaard zijn met 100 appelbomen, die samen jaarlijks voor 100 kg appels zorgen. Met 1 kg appels kan een mens in dit voorbeeld perfect een jaar leven. Als de bomen goed verzorgd worden, kan men jaar na jaar die 100 kg halen, en heeft iedereen alles wat nodig is om waardig te leven, en dat in rechtvaardigheid"

Ik vrees dat dit voorbeeld nog voor andere zaken van toepassing is, Jan.

Met alle respect.
En denk aan Freek de Jonge, die oude rooie rakker. Die ooit zei:
'als er nog iemand bijkomt, vrees ik de zee in te moeten.'

Tja, maar dit is een al even heikel thema.
Je kan het ook vergelijken met een taart. En de verdeling ervan.

Mààr sommige taarten zijn taboe.

.