11 augustus 2008

Disquiet


Het tweede boek van de Australische schrijfster Julia Leigh, Disquiet, is niet erg dik, maar des te intenser. Het is meer een novelle dan een roman. In een erg ingehouden, spaarzame stijl, vertelt het boek een verhaal waarbij de woorden net boven het wateroppervlak uit lijken te komen. Alles wat niet gezegd wordt, of niet gezegd kan worden is hevig aanwezig, in al zijn afwezigheid.

Een vrouw, Olivia, komt met een gebroken arm en haar twee kinderen uit Australië terug naar het kasteel in Frankrijk waar ze als kind opgroeide. Ze is een gewelddadig huwelijk ontvlucht. Met moeite, via een verborgen ingang, komt ze binnen. Ze stelt haar kinderen voor aan haar moeder, die ze vele jaren niet meer heeft gezien.

De komst van Marcus, haar broer, en zijn vrouw Sophie is aangekondigd. Sophie is net bevallen. Bij aankomst blijkt dat het kind doodgeboren is. Sophie draagt het bij zich, als een soort bundel in een roze laken gewikkeld.

Iedereen lijkt erg gekwetst, hoewel je als lezer de achtergrond van al die pijn nauwelijks te weten komt. Olivia voelt zich al dood, is blijkbaar erg toegetakeld (letterlijk en figuurlijk) door de man die ze ontvluchtte. Terugkomen bleek de enige optie, hoewel ze niet lijkt te weten of te voelen of ze verder wil leven. Tegenover haar kinderen voelt ze een afstand, alsof zij niet door haar pantser van uitputting kunnen komen. De twee kinderen lijken op hun beurt erg ontregeld, en houden zich aan elkaar vast. Ze willen ontsnappen, speels of in het echt, aan de beklemming. Marcus heeft een affaire met een vrouw in Australië en heeft aan Sophie het kind ‘gegeven’, om iets goed te maken. Sophie loopt in shock rond.

Kan het kind van Sophie begraven worden? Kan Olivia terug kiezen voor het leven? Kan er enige vorm van verzoening komen? Je bent als lezer een getuige van wat zich afspeelt in en om het kasteel. Er is geen verteller die voor jou alle gaten invult, die je meeneemt in het hoofd en de geschiedenis van alle personages. Er is geen voor en na deze paar dagen die in een summier, soms kaal, maar nooit ‘oordelend’ proza worden verteld.

De hele setting van het kasteel en al wat er rond ligt voelt erg geladen, symbolisch aan, hoewel op een bepaalde manier de symbolisering ook wordt afgeremd. Het is vooral de onrust uit de titel die heerst. De personages staan tegenover elkaar in alles wat niet gezegd wordt. Alleen tussen broer en zus, enerzijds de twee kinderen van Olivia, en anderzijds Olivia en Marcus lijkt er een soort rustige affectie te zijn. Communicatie tussen de personages is moeilijk of alleszins beperkt. Een telefoonlijn die nieuws van buiten naar binnen zou kunnen brengen wordt stuk gemaakt. Een rinkelende gsm wordt verstopt. Er is een pop en er is een gestorven kind. Er zijn kinderen die gewenst zijn maar niet leven, er zijn kinderen die leven maar niet meer gewenst lijken, omdat er al te veel dood in het leven is. Het dode leven kan maar in de aarde als de tijd daar is. En enkel wanneer je definitief zou kunnen verdwijnen in het water kun je beslissen om verder te leven. Het is de kleine jongen die uiteindelijk de gebeurtenissen bepaalt en – zonder het zo te zeggen – Olivia en Sophie toestaat af te ronden wat in dit verhaal kan afgerond worden. Het afscheid van de dood kan pas komen wanneer de tijd daar is.

De binnenwereld van het kasteeldomein, voor de een te bereiken door de hoofdingang, voor de ander door een geheime deur is de plaats waar de dingen gebeuren. De rituelen en de regels en wetten van daarbuiten worden maar in beperkte mate toegelaten in die binnenwereld, waar alleen de woorden nog zijn. Die woorden laten geen horror of melodrama toe, hoewel hetzelfde verhaal ook zo had kunnen verteld worden. Ze laten evenmin ruimte voor een troostende of verzoenende vorm. Ze zijn hun autonome zelf.

Julia Leigh heeft met Disquiet een erg aangrijpend boek gemaakt dat je verwart en ontroert tegelijk. Ze doet dat in een stijl die erg poëtisch is maar toch ook afstand creëert. Er zijn hele werelden die niet gezegd worden. Er zijn motivaties die niet toegelicht, maar enkel vermoed kunnen worden. De dingen gaan volgens een schijnbaar ijzeren logica, die even onbegrijpelijk en willekeurig als onvermijdelijk is. De onrust die over het verhaal hangt is zwaar en licht tegelijk: grote pijn in de schaarse woorden van een schijnbaar onbewogen toekijker.

Geen opmerkingen: