09 augustus 2008

Perlmann's zwijgen

De Zwitserse auteur Pascal Mercier, vooral bekend voor zijn roman Nachttrein naar Lissabon, kiest voor ‘ideeënromans’. In Perlmann’s zwijgen, zijn eerste roman uit 1995, is het niet anders. Opnieuw een hoofdpersonage dat worstelt met de werkelijkheid, en vooral zijn eigen plaats in die werkelijkheid. Wat betekenen vrijheid, vrije wil, identiteit, zinvol handelen, …? Bepalen we zelf wat we doen, of ondergaan we de werkelijkheid machteloos en bang? En wat is de rol van de taal in dit alles? Het zijn thema’s die zeer uitgebreid aan bod komen in deze omvangrijke roman.

Philip Perlmann is een hoogleraar in de taalkunde. Hij zit een congres voor waar een select gezelschap van eminente collega’s vijf weken lang zal discussiëren over hun artikels, en dat in een hotel aan de Italiaanse kust. Nog voor het goed en wel start zou Perlmann het liefst van al willen weglopen. Hij heeft nog geen tekst voorbereid, overmand door een gevoel volstrekt niets te zeggen te hebben. Zijn hele vakgebied lijkt hem nutteloos en vooral vreemd. Als gerenommeerd wetenschapper en congresvoorzitter wordt er van hem veel verwacht. Misschien is de existentiële twijfel die hem verlamt in sterke mate veroorzaakt door de dood van zijn vrouw enkele maanden daarvoor. Misschien heeft hij zichzelf al die tijd iets voorgehouden dat er niet is, en zal hij nu genadeloos ontmaskerd worden. Misschien bood zijn werkveld hem al die tijd veiligheid tegen een chaotische werkelijkheid en is zijn professionele twijfel vooral een weerspiegeling van een identiteitscrisis die verder gaat.

Naarmate de andere deelnemers arriveren en het congres zichzelf op gang trekt, nemen de paniek en de vervreemding dag na dag toe. De context van het academische debat ervaart Perlmann als erg competitief en hard. Het versterkt nog eens de sociale handicap van het hoofdpersonage, die volstrekt niet in staat lijkt normale contacten te onderhouden met zijn collega’s, wat hem zou kunnen helpen het dreigende onheil te ontmijnen. Perlmann zet zichzelf onherroepelijk vast in een pad dat naar zijn eigen afgrond dreigt te leiden.

Perlmann begint dan hardnekkig te werken aan de vertaling van een artikel van zijn Russische collega Leskov, die niet aanwezig kan zijn op het congres. De tekst behandelt het vraagstuk in welke mate onze herinneringen al dan niet los te zien zijn van de verhalen die we erover vertellen. Het thema sluit aan bij vragen waar hij zelf mee zit. Zijn eigen voortschrijdende paniek en een reeks misverstanden zorgen ervoor dat hij de tekst van Leskov als de zijne wil presenteren aan zijn collega’s. En net dan komt het bericht binnen dat Leskov alsnog aanwezig zal kunnen zijn, en onderweg is naar Italië. Perlmann kan nu niet meer terug, en het verhaal dreigt een dramatische wending te zullen nemen.

Dit hele gebeuren wordt verteld vanuit de ogen van Perlmann. Eindeloze stromen van paniek en twijfel en wanhopige pogingen om zichzelf weer op de sporen te krijgen worden verwoord. Je kunt als lezer ook niet ontsnappen aan de mentale gevangenis waarin Perlmann zichzelf heeft gebracht. Of zat hij daar sowieso al in? En is deze tragedie enkel een vervulling van wat niet kon vermeden worden? Is zijn eilandgevoel ook zijn lot? Soms lijkt het wel zo. Als lezer zou je af en toe willen roepen: doe nu toch dit, of ga daar nu toch gewoon op in. Maar het hoofdpersonage lijkt doof en totaal onmachtig om de vluchtkansen te grijpen.

Het boek beschrijft op een bijna genadeloze manier de desintegratie van Perlmann, die zijn zekerheden ziet verschrompelen, en er ook fysiek en vestimentair aan onderdoor gaat. Ronddobberend in zijn ellende ziet hij niet die paar stukken wrakhout die hem weer op het droge zouden kunnen brengen. En voor zijn existentiële eenzaamheid in dit alles lijkt er geen alternatief te zijn. Het motto van het boek is: “De anderen zijn werkelijk anderen. Anderen.”

De thema’s worden uitgewerkt in een aantal spiegelbeelden. Wat Perlmann vooral verlangt, is een gevoel van ‘tegenwoordigheid’. Dat staat voor een diepe rust in het hier en nu, en voor een gevoel van vervloeien waardoor ook de verwarring stopt. Zijn overleden vrouw had het daarmee veel gemakkelijker blijkbaar, onder meer in de foto’s die ze maakte.

Het artikel van Leskov tekent Perlmann. Herinneringen zijn er maar in het vertellen, dus ben je er zelf ook alleen maar in de verhalen over jezelf. Perlmann vraagt zich af of hij wel verhalen en dus herinneringen heeft, en of hij er eigenlijk wel mag zijn. Verhalend herinneren is ook toe-eigenen. Dat inzicht kan bevrijdend zijn, maar ook tot groot verlies lijden. Wat voor Perlmann persoonlijk een afgrond lijkt, is tegelijk professioneel een soort uitweg uit de crisis. In het vertalen van de tekst van Leskov vindt hij toch een soort rust, een vorm van tegenwoordigheid. Dat heeft te maken met de toe-eigening, die in een vertaling onvermijdelijk is. Maar ook met een soort verlangen om enkel ‘medium’ te zijn. De vertaling wordt echter, en rustiger, dan de zogenaamd eigen ideeën.

Leskov, schijnbaar in alles een spiegelbeeld van Perlmann, heeft – hoewel zijn gevangeniservaring reëler was – op een bepaalde manier een grotere vrijheid dan Perlmann. Zijn inzichten in de verhalende herinneringen waren bevrijdender, en hij lijkt authentieker in het leven te staan. Tegelijk bezit hij echter niet de gave zijn eigen tekst goed (letterlijk) te vertalen naar een andere taal.

Volgens sommigen zijn de verhalen van Pascal Mercier te ‘mannelijk’, en daar is wel iets van. De manier waarop Perlmann afgesloten van anderen en opgesloten in zichzelf noodlottig zijn eigen ondergang tegemoet rent, via eindeloze (cerebrale) cirkelredeneringen en heilloze pogingen tot identiteit, is erg mannelijk. Soms irriteert dat bij het lezen, maar misschien is dat vooral de wens die je voelt dat het hoofdpersonage wat ‘organischer’ zou zijn, en onder meer de kansen zou nemen om zich te verbinden met de anderen, zeker met de vrouwelijke personages. Af en toe lijkt Perlmann wel te zien hoe de anderen in wezen maar gewone, falende, en dus tot mededogen in staat zijnde mensen zijn. Daarop ingaan zou telkens zoveel lijden kunnen vermijden, maar het gebeurt niet. Perlmann lijkt nauwelijks in staat iets te voelen en is zo gedoemd tot eindeloos dwalen in zijn spiegelpaleis.

1 opmerking:

Unknown zei

Ha die Jan,

Leuk dat wij dezelfde boeken lezen.
Zo kwam ik dus via een omweg op je blog terecht.
Heb deze vakantie "Perlmann's zwijgen" gelezen.Interessant thema (voor mij als vertaler) en ook de worsteling met de "tegenwoordigheid" boeide mij zeer.
Helaas geen groot stilist. Meer een ideënromanschrijver, maar dat mag ook wel eens.

Iets anders gelezen deze zomer, veel ouder en kleiner, maar veel beklijvender: "Langs overgroeide paden" van Knut Hamsun.

rik