06 augustus 2008

Het water


‘Het water is goed zo, vind je niet?’
‘Ja, het is een beetje als thuiskomen, hier nu zo te zijn.’
‘Hoe lang is het geleden?’
‘Ik herken alles nog, dus misschien was het toch niet lang.’
‘Laat me eens voelen. Alles is weer mooi goed gekomen.’
‘Ja, toch wel. Soms vergeet je de littekens. Of beter: soms vergeet je dat het littekens zijn. Dan is het alsof het altijd zo was, of zo had moeten zijn. Alsof de weg er eerst was, en pas daarna het landschap.’
‘Waar denk je aan, als je hier het water ziet?’
‘Soms vraag ik me af hoe oud het water is. Eigenlijk is het water overal. Het is daar. Het is in jou en mij. Het is in de lucht, bijna klaar om weer terug te keren. Er is als het ware geen ‘buiten het water’, alleen maar in het water.’
‘Dan is er ook geen afstand tussen jou en mij?’
‘Nee, misschien wel niet. Zoveel water. En soms wil ik weten hoe oud het is. Ik las ergens dat je herinneringen pas ontstaan in het vertellen. De verhalen over die herinneringen, zijn eigenlijk de herinneringen. Dat wil zeggen dat hier in het water alle verhalen zitten van alle mensen.’
‘Eigenlijk ook van alle mensen die nog moeten komen, en van alle mensen die zouden kunnen zijn.’
‘Ja, al die verhalen zijn hier.’
‘Jij zegt altijd dat het idee dat je vervloeit met het water je rust geeft. Maar soms geloof ik dat niet. Ik denk dat je de dingen meer wilt vasthouden dan je zelf toegeeft. Misschien probeer je het water wel te kneden met je handen. Maar dat kan natuurlijk niet.’
‘Ik denk dat je gelijk hebt. Ik zou het misschien wel willen kunnen, als ik eerlijk ben.’
‘Probeer het eens. Hier is water genoeg.’
‘Als ik gewoon kijk naar het water, dan lijkt het zo simpel, zo vanzelfsprekend, hoe het gewoon wegvloeit uit mijn handen.’
‘Misschien moet je af en toe, gewoon even geen water willen zijn. Net lang genoeg om anderen de kans te geven je aan te raken, en daarbij dan iets vast te kunnen houden.’
‘Dat lijkt me wel een goed plan. Iemand vertelde me onlangs dat je je angst moet omarmen. Hoe moeilijk dat ook lijkt, misschien is het nog wel gemakkelijker dan het water kneden.’
‘Ik hou ervan om mijn hand net boven het water te houden. Zo dicht dat je het net niet aanraakt. En dan lijkt het alsof het water zichzelf omhoog trekt tot tegen je hand.’
‘Wat ook mooi is, is bijna helemaal onder water gaan, alleen je ogen niet. En dan zo kijken naar wie op, of is het in het water drijft. Sommige stukken komen boven water, sommige niet.’
‘Probeer eens te drijven, dat wil ik wel eens zien.’
‘Kijk maar. Het is mooi hoe je alleen kunt drijven als je het water vertrouwt. Ik moet even wachten, tot nu.’
‘Het licht is mooi, als je zo kijkt naar het water. Je verdwijnt een beetje, en toch ook niet helemaal.’
‘Als je weer recht staat, gaat het water nog niet meteen weg. Het aarzelt nog even.’
‘Misschien heeft het water wel geen leeftijd, dat zou natuurlijk ook kunnen. En dan ben je zelf een tijdelijk uit het water uitgespaarde vorm, zoals wanneer je een opgeblazen ballon in het water zou duwen.’
‘Als dat zo is, dan wil ik hier nog wel een tijdje blijven zitten met jou.’
‘We kunnen wachten tot het koud wordt, en dan weer naar binnen gaan.’
‘En hoe weet je wanneer het koud genoeg is om te gaan?’
‘Dat weet je nooit van tevoren. We zullen het wel merken.’
‘Ja, we zullen het wel merken.’

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
Soms kan je mijn leeftijd vinden.
Als ik me heel koud maak
dan bevries ik.

En als ik me dan neerleg op
de Noordpool, het mag ook de Zuidpool zijn,

dan kan je meten hou oud ik ben.

Maar het liefst
ben ik een vlokje sneeuw ...
net voor Kerstmis.

.