19 oktober 2006

De stemmen

Het is een fenomeen op zich, de omroepstemmen in de stations. Zo is er de vrouwelijke computerstem in het Brusselse Luxemburgstation. Elke dag lijkt die mevrouw hetzelfde humeur te hebben. Haar gevoel lijkt soms nog wel een beetje te veranderen tussen twee woorden in eenzelfde zin, maar dipjes of momenten van grote opwinding zijn niet aan haar besteed.

Ik herinner me ook de stem op het station in Schaarbeek op een vroege zaterdagmorgen, toen we stonden te wachten op een overstap. Kordaat en bijna jolig werden de treinen in vier talen en in luid volume omgeroepen, en nog eens herhaald. Of de stem in Brussel-Centraal, als je na een concert nog nagenietend zit te wachten op de trein. Nooit wordt er harder omgeroepen dan om 11 uur ’s avonds in Brussel-Centraal.

Maar er is toch één bijzondere omroepstem die me altijd doet glimlachen, en dat is in Brussel-Zuid. Het is een aristocratische mannenstem, en ik hoor ze maar af en toe. Maar het is telkens een bijzondere ervaring. Hoe perfect Nederlands hij spreekt, met die onberispelijke a-klanken. En dan gaat het over in smetvrij Frans of andere talen.

Ik probeer me hem voor te stellen. Volgens mij heeft hij zo’n fijn half brilletje, aan een touwtje. Drie bril staat vooraan op zijn neus. Zijn bureau is altijd netjes opgeruimd. En hij houdt er niet van dat zijn kranten onzorgvuldig terug in elkaar worden geplooid. Af en toe een glas rode wijn, maar niet te veel. En dan muziek van Georges Brassens of de Vlaamse polyfonisten. Hij fotografeert nog met een mooie Leica.

Als ik zijn stem hoor, ga ik wat trager lopen. En ook mooi rechtop. De stem klinkt immers ook een beetje streng. Ik word verondersteld te beseffen dat ik hier niet zomaar ergens ben. Dit is een station. Een knooppunt met het grote Europa. Soms zien de mensen die samen met mij op het perron staan te wachten er een beetje uitgeblust uit, misschien wel ongeïnteresseerd. Maar als die stem weerklinkt, dan komt er toch een lichte gloed over. Het duurt natuurlijk maar even. Want zodra de treindeuren dicht zijn, beginnen de gesprekken weer over hoe onverdraaglijk het is om een bureau te hebben aan dat raam en niet aan dat raam en andere levensbelangrijke vraagstukken. Maar dat even was toch mooi.

Geen opmerkingen: