04 november 2006

Cook County Jail


Ik las deze week in de krant een bericht over de moeilijkheden waar kleinere platenzaken mee geconfronteerd worden. Het risico bestaat zelfs dat die platenwinkels gaan verdwijnen. Er zouden dan alleen nog van die mediasupermarkten zijn, waar men ‘producten’ verkoopt, niet dingen die een ziel hebben, en met het nodige respect en de bijpassende rituelen dienen verkocht te worden.

Het is algemeen geweten dat een platenwinkel een bijhuis van de hemel op aarde is. Dat is alleszins mijn overtuiging. In de echte hemel zal ik ongetwijfeld nog wel de kans hebben om al die duizenden andere platen die ik nog niet heb rustig te beluisteren. Ik heb dan toch tijd genoeg, veronderstel ik.

Maar wie een beetje dichter bij de hemel wil geraken, die moet af en toe een stapje kunnen zetten in een platenwinkel, en wel een echte. Eentje waar er met liefde voor muziek en met kennis van de klanten verkocht wordt door mensen die zelf ontroerd worden door muziek.

Ik herinner mij een mooie scène uit een dergelijke winkel. Het moet al meer dan 20 jaar geleden zijn. Ik wilde een plaat kopen van BB King, de bekende bluesgitarist en –zanger. En daarvoor begaf ik mij naar een plantenwinkel in Antwerpen die alleen jazz en blues verkocht. Eigenlijk durfde ik er niet zo goed binnen gaan. Het zou waarschijnlijk erg dom klinken om daar gewoon een plaat te gaan kopen zonder voorkennis.

Het is een beetje vergelijkbaar met die keer toen ik voor mijn zus een bol wol moest gaan halen in een speciale wolwinkel. Er stonden een paar van die professionele breisters aan de toonbank te praten over intergalactische breipatronen. En ik kwam daar zomaar binnenwandelen. Uit hun blik sprak een lichte minachting, maar de wol heb ik toch meegekregen. (Het heeft nog heel lang geduurd eer de trui met die wol af was, maar dat is een ander verhaal.)

Ik voelde me dus een beetje op dezelfde manier toen ik die platenwinkel binnenstapte. Aan de toonbank stonden 4 mannen te praten, waarschijnlijk over take 37 van die of die opname van John Coltrane, al kan het ook Miles Davis geweest zijn. Ik kwam binnen, en vroeg of ze mij tips konden geven omdat ik een plaat van BB King wilde kopen. Daarop ontspon zich een hele discussie tussen de vier mannen. Ik kreeg het volgend advies (in plat Antwerps): “Ik denk da ge ’t best kunt beginnen met de Cook County Jail, wa peisde gullie mannen?” Uiteindelijk werden ze het onder elkaar eens dat je met de Cook County Jail zeker geen slechte koop kon doen. En dus kocht ik die plaat. En sindsdien klinkt The Thrill is Gone van die plaat nog altijd een beetje beter, omdat ik steeds aan dat verhaal moet denken.

Aan een van de platenwinkels uit het artikel heb ik een gelijkaardige herinnering. Ik moet toen een jaar of 17 geweest zijn. Ik was nog niet echt thuis in het oeuvre van Van Morrison. Ik begon te zoeken in de platenbakken, en vond daar de dubbele live-LP It’s Too Late to Stop Now. Ik ging naar de toonbank en vroeg daar: “Meneer, is dit een goede plaat?” In die tijd mocht dat nog namelijk. En die man begon te glunderen. “Meneer, je weet niet hoe gelukkig je me maakt vandaag met die vraag. Die plaat, dat is… (erg veel betekenende blik, bijna waterige ogen en de nodige gebaren met de handen).” Ik ging trots buiten, en wist dat ik nu tot een of ander geheim genootschap was toegetreden.

Er zijn een paar platenwinkels waar ik toch liefst elke week even binnenwip. Soms zeggen de verkopers dat ze iets hebben voor mij. Of we praten over hoe vaak we naar de nieuwe plaat van Bob Dylan geluisterd hebben. Ze weten wat ik mooi vind. Of ze halen mee herinneringen op aan dat of dat optreden. En ik heb altijd het gevoel dat ik muziek koop, niet een stukje ingepakt plastic.

Misschien moet ik mij hier toch even tot de allerhoogste richten: "God, u weet dat ik niet in u geloof, maar als u er mee voor kunt zorgen dat de platenwinkels op deze aarde tot het einde der tijden (alleszins de mijne) kunnen blijven bestaan, dan zal ik u eeuwig dankbaar zijn." Hopelijk is God ook een fan van Bob Dylan, dan kunnen we al meteen beginnen met een dieptegesprek over Tryin’ To Get To Heaven (Before They Close the Door), wat alleszins in deze context beter is dan Knocking On Heaven’s Door.

Geen opmerkingen: