24 november 2006

De familie

De voorbije dagen volgde ik met grote interesse het verloop van de parlementsverkiezingen in Nederland. De uitslag ervan laat ook mij met een wrang gevoel achter. Op enkele jaren tijd is het Nederland zoals ik dat dacht een klein beetje te kennen veranderd. Heel erg veranderd zelfs. En bij deze verkiezingen werd dat gevoel niet minder, integendeel.

Het is altijd moeilijk van op een afstand te kijken en te begrijpen. Ik doe het dan ook met enige schroom. Als ik de reacties lees van politici uit ons land, dan heb ik vaak het gevoel dat zij meer zeggen over zichzelf dan over Nederland. Een ander wordt subtiel gebruikt voor de eigen boodschap. Het gebeurt zo vaak in de politiek, maar ik kan er steeds minder goed tegen.

Mijn eigen indrukken zijn niet meer dan indrukken. Waarnemingen van iemand die van Nederland houdt en zich verbonden voelt met zoveel mensen die daar leven.

De voorbije weken vond ik het vaak moeilijk om te kijken naar debatten of andere programma’s over de verkiezingen. De ‘verleuking’ van wat in se een ernstige aangelegenheid is, is wat mij betreft aan de grenzen van het aanvaardbare gekomen. Misschien ben ik gewoon oud geworden. Maar ik voel me steeds minder thuis in dit soort mediademocratie.

En dan de partijen. Ik word er zo droevig van. Het normen-en-waarden-verhaal van de CDA verhult een kille maatschappijvisie. Het discours over ‘goed bestuur’ dat we ook in Vlaanderen horen, heeft mee gezorgd voor een grote polarisering in de Nederlandse samenleving. En hoe Balkenende daar ook nog trots op lijkt te zijn…

Bij de ‘marketing-PvdA’ had ik vaak een al even onaangenaam gevoel. Geef mij maar liever een oude knorpot die volstrekt niet sexy is maar die tenminste een inhoudelijk verhaal heeft waar je wel of niet voor kunt zijn. Het is erg gevaarlijk om enkele essentiële pijlers van wat een democratie zou moeten zijn te bouwen op iets vergankelijks als een kontje. Zo bouw je de democratie, die een uiting zou moeten zijn van vreedzame confrontatie van verschillende ideologische visies op de gewenste maatschappij, op moeras. Je kunt er op korte termijn veel mee winnen. Maar onmiddellijk daarna kun je nog veel meer verliezen. Het draagt actief bij aan een nog kortere vervaldatum voor politici. Ik had dat probleem ook altijd al met het model Stevaert dat velen zo geweldig vinden. Een sociaal-democratische partij moet iets anders zijn dan dat.

Persoonlijk ben ik ook helemaal niet zo enthousiast over het succes van de SP. Als politiek enkel nog een soort ‘koopwaar’ wordt, wordt ook het populisme versterkt. Niet alleen aan de rechterkant, maar ook aan de linkerkant. Velen die het ‘heimweelinks’ koesteren zijn misschien blij dat er weer ergens een linkse partij vooruit gaat. Maar ik wil ook altijd weten wat de inhoud van de partijvoorstellen is. Het is op zich natuurlijk goed dat de terechte noodkreet van heel veel mensen die zich de marge geduwd voelen door het gangbare kille maatschappijmodel hun gevoelens vertolkt voelen door deze partij, en niet door een van extreem-rechts of de onzin van de Fortuyn-aanhangers. Maar toch. Net als de rechtse populisten lijkt ook de SP mee te spelen in de trend tot op zichzelf terugplooien die de Nederlandse politiek zo lijkt te domineren.

Misschien is het dat wel wat me het meest verontrust de voorbije jaren als ik de Nederlandse politiek volg. Het kwam al tot uiting in de discussie over de Europese Grondwet, maar is sindsdien niet minder geworden. Er lijkt een wil bij velen om zich terug te trekken in de eigen club. Er wordt geëmmerd over de veronderstelde ‘nationale identiteit’ en de trots die daarmee samen zou moeten hangen. Men denkt dat de natiestaat een veilige thuishaven zal zijn tegen de boze globalisering. Tegenover Europa begint men op een weegschaaltje af te meten hoeveel geld er terug moet komen. Men spreekt alsof de veronderstelde buitenwereld begint aan de grenzen van het vaderland, wat natuurlijk onzin is. Europa is ‘hier’, niet ‘daar’. Populisme, kneuterigheid, kortzichtigheid en egoïsme kunnen de in de feiten dicht bij elkaar liggen…

En natuurlijk vond ik dat GroenLinks nog beter verdiende. Voor mij waren de Nederlandse Groenen de enige die in deze campagne een sterk inhoudelijk sociaal-ecologisch verhaal brachten waarin ook zuurstof zat. Zuurstof in de zin dat ik voelde dat ze niet zomaar wilden meegaan met het mediacircus van de anderen. Zuurstof omdat ik tegelijk ook voelde dat er tenminste toch één partij was die haar blik op de wereld, op Europa hield. Het is soms ondankbaar om te blijven pleiten voor een ruimer perspectief dan de eigen polder of de ‘eigen’ producten. En ook al zou ik sommige dingen anders gedaan hebben misschien – hoewel ik helemaal niet kan beoordelen of die in de concrete context zouden gewerkt hebben – toch voelde ik me verbonden met de manier waarop Femke en de andere groene vrienden op een eerlijke manier voor hun waarden en voorstellen uitkwamen, zonder populisme en zonder verkramping.

Wie mij een beetje kent, begint meestal al te glimlachen als ik praat over een andere groene partij. Ik kan alleen maar denken en praten in de wij-vorm. ‘Wij’ in Duitsland of Nederland of Oostenrijk of ga zo maar door. Wanneer er iemand iets negatiefs zegt over een van onze zusters of broeders, dan ga ik meteen in de verdediging. Het is een echt familiegevoel, met alle emoties die daarmee gepaard gaan. En dat wil ik niet kwijt. Gelukkig maar.

1 opmerking:

Gizzmit zei

Ben ik toch even blij dat ik via Kathalijne haar Hyves-Blog dit werkelijk goed geschreven Blog vind. Internet heeft mij zeer zeker een goede en veel uitgebreider inzicht gegeven over de campagnes en die van Groen Links in het bijzonder. Voor het eerst weer het gevoel....,hier durf je voor te kiezen!