14 november 2006

Pleidooi voor het programma


Ik las het al dit weekend in het interview met Annemie Peeters, en nu vandaag nog eens in de krant. Er komt weer een grote reorganisatie van mijn geliefde Radio 1. In De Morgen vandaag samengevat als “Tabula rasa voor Radio 1”.

Zucht! Daar gaan we weer. Men heeft een hele batterij marktonderzoeken en interne focusgroepen in stelling gebracht om het probleem van de dalende luistercijfers te duiden. En wat is de eerste vaststelling? De luisteraars vinden de muziek niet goed. Het moet “eerder mainstream en herkenbaar”. Het woord ‘herkenbaar’ geeft me al lichte jeukgevoelens. Er moet een muzieklijn komen die de luisteraars “een goed gevoel moet geven”. Brrrr…

Natuurlijk moet er een soort lijn zijn in de muziek. Ik ben blij dat het aandeel aan heavy metal of hiphop of dance binnen de perken blijft op Radio 1. Maar ik ben ook zo blij dat ik op de radio zomaar midden in de dag mensen als Richard Thompson, The Band, of Lucinda Williams kan horen naast Wannes Van de Velde, Renaud, of Doe Maar. Ik hoef zelfs niet tot de prachtige avondprogramma’s te wachten om overdag dingen te horen die ik nog niet kende. (Hoewel ik moet toegeven dat dat vroeger toch nog meer was.)

Maar wat me echt bezorgd maakt, is wat ik tussen de regels in het interview met Peeters las. Het concept ‘programma’ zou deels kunnen verdwijnen. In de plaats daarvan komt dan een persoon. Het zou dus niet meer het ‘Wilde Geruchten’-gevoel zijn, maar wel het ‘Annemie Peeters’-gevoel. Als ze tenminste de restyling overleeft…

Het is een algemene trend, die ook zichtbaar wordt in projecten als de digitale televisie. Dat zal dan wel vooruitgang zijn. Radio moet brengen wat ik verwacht (nieuws en verder geen gezeur). Televisie moet enkel dat zijn wat ik kies. Waarom zou ik moeten kijken naar een programma op uur x? Ik moet toch zelf volledige autonomie hebben over de ‘content’ die ik tot mij wil nemen? Ik word een fluïde beweger in het crossmediale universum.

Welnu, ik vind dat geen vooruitgang. Ik wil dat er media blijven die niet volgens het google-principe werken. Die mij ook die dingen geven die ik niet gevraagd heb. En ik wil dat er programma’s blijven. Volgens het interview zou het idee van dat programma op dat uur achterhaald zijn. Ik vind het nu net leuk om te horen hoe verschillende stemmen van Het beste moet nog komen een wat ander programma kunnen maken. Als het zondag is, wil ik om tien uur als de mis begint de radio kunnen afzetten, om te wachten tot het elf uur is, en ik weer kan verder luisteren. Ik wil kunnen vertederd en geïrriteerd zijn door Titaantjes. Ik wil me kunnen overleveren aan Pili Pili, met die wonderlijke Mark Lefever, die zo meesterlijk combineert en me telkens nieuwe dingen laat horen.

Zoveel mooie muziek leerde ik kennen via de radio. Dat ging alleen maar omdat de radio niet mainstream was. Dat er binnen een voldoende brede zone een identiteit is, dat is natuurlijk goed. Maar er moet ook wat dwarsigheid zijn. Dingen die je niet verwacht. Laten we vooral niet terecht komen in Amerikaanse toestanden, waar er bijna alleen maar radiostations zijn met telkens één genre. Zoveel Amerikaanse muzikanten zijn jaloers op de Europese radio’s. Laten we die paradijselijke plekken koesteren.

Ik kan nu nog terugdenken aan radioprogramma’s van jaren geleden. Zoals Het einde van de wereld, op zondagavond. Ik weet niet meer wie het juist presenteerde. Maar ik herinner mij het programma, als een plek. Een plek heeft karakter, en je kunt er voor of tegen zijn. Tijdens de uitzendingen door derden, na het nieuws van zeven uur ’s avonds, kun je wachten op het volgende programma. Liever wil ik even wachten, dan meteen in een stroom van ‘toegankelijke’ muziek terecht te komen. Liever wil ik even verlangen, dan nooit wrevel te voelen.

Mensen zijn mooi omdat ze onvolmaakt zijn, omdat ze afwijken. Mensen zijn een plek. De radio is een gezel, zowat elke dag. Een gezel kan verhalen vertellen, die je mooi vindt, of die dag net niet. Een gezel heeft kanten die je doen dromen, en kanten die net die dingen zeggen die je niet zou willen horen. Maar een gezel zal nooit behang worden.

Geen opmerkingen: