17 mei 2020

Gedachten 61

Een buikochtend.

In de ochtend een wandeling in de stad. Om foto’s te maken. Dingen op de grond. Lijnen en kleuren en vormen.

De twee mannen die op de grond zitten te praten. Je hoort de ene bezig over zijn “ex-wijf”.

De stad is nog stil.

Je ziet de mensen dansen in het filmpje.

Zou jij zo vrij kunnen zijn?

Je begint aan die andere tekst. Pas als die tekst uit je lichaam zal zijn, kan de rest van de zondag beginnen.

(Het poetsen zal even moeten wachten.)

Een mooi gesprek dat je diep ontroert.

Je leert iets over jezelf.

De tekst is klaar. Hij mag naar zijn bestemming.

Daarna beginnen de dingen zich neer te leggen, je merkt het meteen.

Misschien is wat rest te weinig om echt te kunnen verdwalen in de leegte van de zondag, het is toch goed.

Je lichaam voelt toch het kantelpunt.

Half slapend een stuk van een romantische film zien. Beetje klefferig, maar je kunt het hebben.

Je glijdt in een ander ritme.

Met het boek op het terras. Een beetje verder zijn er afstandsgesprekken.

Je houdt er wel van, denk je, hoe ze in haar boek de redenering opbouwt. (Of je dat later in een filmpje gezegd zult krijgen, dat is nog wat anders.)

Ze heeft het ook over leegte. En de liefde.

Je wacht nog even op iets.

De dag heeft de uiteinden van het leven in zich. Je hoort twee verhalen over mensen die langzaam uit het leven vertrekken, de tijd was daar. Je ziet bij een van de buren hoe het eerste kleinkind in de wereld is gekomen. Je hoort een moeder die verjaart en voor het eerst haar kleinkinderen weer ziet. De dingen raken elkaar, op een of andere manier.

(Zelfs na drie keer spoelen zit er nog zand in de sla.)

(Soms is het journaal vermoeiend.)

Je stapt traag door het huis.

Je denkt nog aan de adem en de leegte.

De avond mag stil zijn.

Iets is nog opgespaard voor een volgende lege plek.

Je denkt aan de dingen die blijven.

De vogels buiten hebben nog veel verhalen. Zouden zij het weten? Van het leven en de dood?

En iets met omhelzen.

Geen opmerkingen: