27 mei 2020

Gedachten 71

Ergens in de nacht aan een liedje denken. Uit die plaat die die zanger zo ongeveer letterlijk met zijn laatste adem maakte.

De ochtend is koel en rustig.

Je hebt een gesprek met de planten. Ze kennen al je geheimen.

Het lijstje voor de dag zit in je hoofd. Iets in je lichaam lijkt trager te zijn dan de rest.

Even had je overwogen om de trein te nemen naar de grote stad. Je moet een uitnodiging versturen, en je vreest dat de juiste mailadressen enkel op jouw computer daar te vinden zijn. Tot je ze toch nog op een andere manier kunt recupereren. Het verwarrende gevoel dat je nog niet in de trein zult zitten. (Je lichaam moet er even aan wennen.)

(Je hoort nog eens een bespreking op de radio. Ja dus. Babylon Berlin.)

Een vergadering. Je bent zo blij haar weer te zien, het is al zo lang geleden. Heerlijk hoe die kinderen – geheel toevallig natuurlijk – mee in beeld komen. Getuige zijn van de wonderlijke competenties op het vlak van multitasking van eigentijdse moeders. Iets tegen je kinderen zeggen, terwijl de computer naar een andere kamer verhuizen en tegelijk verder gaan met je toelichting.

Je bent nog steeds niet helemaal aangepast aan het videovergaderen. Jij kunt niet scrollen in een document dat zij presenteert, dompie. Je bent nog steeds te analoog waarschijnlijk.

Het woord dompie leerde je ooit van je nichtje, toen ze nog heel klein was.

(Die ene foto waarop zij in jouw nek zit en jij een enigszins gekke bek trekt is misschien nog wel mee verantwoordelijk voor het ontstaan van het woord dompie.)

Je belt naar het ziekenhuis, om ook die tweede afspraak opnieuw vast te leggen.

Tijdens het fietsen probeer je een oplossing te bedenken voor die tekst die je moet schrijven na die ingewikkelde vergadering van de vorige dag. Terwijl kijk je naar de mensen. Hoe ze bewegen. Hoe ze zich laten aanraken door de zon en de wind.

Tot ieders verbazing blijkt dat twee pakjes al op hun bestemming zijn. Supersonisch. Iets met een eenhoorn, een vos, een paard en een hond.

Een mooi gesprek, in video-etappes. Iets over de aarde die droog wordt.

Je vertelt een verhaal. Het verkrampt je huid.

Iets gaat niet helemaal goed bij het koken. Al is het wel lekker.

Wat je denkt, kan mee bepalen of je voeten koud zijn of niet, stel je vast.

Het meisje in de pas heropende speeltuin. Met een heel ernstige blik ondersteunen dat je maar een half uur mag blijven. Er zijn nog heel wat andere kindjes die ook zullen willen komen. De mama die aan haar dochtertje duidelijk maakt dat een zekere mate van hoog speelrendement aangewezen is, aangezien ze nog maar tien minuten hebben. Of iets in die aard. Eerlijke pretverdeling.

Het verhaal van die kinderen in Afrika, ontsnapt aan hun ontvoerders, nu opnieuw in de gevangenis. Het is een vreselijk verhaal. Op een of andere manier voelt het goed dat dat verhaal weer in beeld kan komen.

(De kramp is nog niet weg. Je legt het in de handen van de zee, zij zal wel het nodige doen.)

Je denkt nog aan je kromme rug.

Mensen hollen en fietsen voorbij, in strakke pakjes. Sommigen zijn al naar de kapper geweest.

Je hoort dat liedje van de vorige nacht. Het raakt je weer midscheeps. Keep me in your heart, for awhile.

Je denkt terug aan die goede vriend. Hij stierf aan dezelfde ziekte. (Die verdomde kloteziekte.) Zijn adem verliet hem ook. Je herinnert je nog jullie laatste telefoongesprek. Hij fluisterde.Iets over hoe moeilijk hij het vond om het leven los te laten.

Je denkt terug aan een interview dat je ooit las (of was het uit die documentaire, je weet het niet meer zeker), met de zoon van de zanger. Hoe er letterlijk net genoeg tijd was om de liedjes op te nemen in de studio. Geen tijd voor twee takes. Het was op.

Je kijkt naar het filmpje. De rivier in jou raakt je aan.

En de wind.

Geen opmerkingen: