01 mei 2020

Gedachten 45

45. Straks ga je in gedachten nog voorbij je eigen leeftijd schrijven. Iets als jezelf overleven.

Wat misschien ook wel een samenvatting van een leven kan zijn. Jezelf overleven.

De nacht was een beetje rusteloos. Een soort naschokken in de huid of zo.

Hoe je het vuur zoekt, hoe het jou zoekt, en hoe je je ervoor moet beschermen. Misschien is dat een van die oefeningen in overleven. Dat dacht je ergens in de nacht.

Vroeg aan het werk.

Verhalen komen binnen die je warm maken.

Die felgroene verse blaadjes aan de boom in jouw uitzicht. Als de zon erop staat, beginnen ze helemaal te fonkelen.

Misschien praten ze met de varens.

Je knutselt de briefing in elkaar. Dat woord lag onderaan toen de poëzie werd uitgedeeld, of zoiets. Als je al die puzzelstukjes in elkaar past, lijkt het telkens toch weer alsof er iets gebeurt. Alsof je iets ziet bewegen. Het hoort bij de vrijdag ondertussen.

Je bent raakbaar, denk je.

Je denkt aan de vorige dag. Hoe je stond te wachten buiten aan de winkel. Achter jou stond ineens die muzikante die je al enkele keren zag spelen, op allerlei plekken. Je wou haar eigenlijk ook wel eens ontmoeten. Je had nog wel honderd vragen, die je misschien had durven stellen. Maar je mocht al binnen. Wat fijn was, en toch ook een beetje jammer.

’s Middags aan de tafel. Je hoort die muziek van Scott Joplin. Je weet niet wat het is. Je hebt altijd iets gehad met dat nummer. Hoe het zich open plooit in het begin, met die linkerhand, en dan telkens weer terugkomt. Het verdriet en de troost. En altijd als je het hoort, komt er een traan.

Er is nog van die muziek, zoals natuurlijk dat trage middendeel in het concerto voor twee violen. Daar ben je niet tegen bestand. Maar er zijn er nog zoveel, zoals dat ene nummer van Richard Thompson. Sweetheart on the Barricade. Wanneer hij aan die laatste strofe komt, komen ze, de tranen. Telkens weer, na al die jaren. We've had it up to here, Too numb to feel the fear. Misschien past het wel bij deze dag.

Misschien weet de muziek iets over jouw huid.

En over het vuur.

Een lang gesprek. Het is zo lang geleden dat je haar nog zag. Ook al is het een scherm, het ontroert je. Dat het zo vanzelfsprekend is, zegt ze, dat. (Iets met een vulkaan of zo.) Je maakt me gelukkig, zeg je.

Je voelt de vrijdag. Het is tijd voor ook wat niets, de volgende dagen.

Je kijkt nog uit naar het gesprek met de vrienden, later die avond.

Straks wil je nog graag een beetje wankel zijn, denk je. Uit elkaar valbaar.

De verhalen zullen later wel verder bewegen.

En het verdriet komt ook wel, en gaat dan weer.

Je hebt alle seizoenen nodig in het overleven.

Geen opmerkingen: