22 mei 2020

Gedachten 66

Het was zogenaamd ook nog een brug, eigenlijk.

(Je collega’s weten dat ze je moeten waarschuwen als er een vrije dag is, om te voorkomen dat je weer voor een gesloten deur zult staan aan het werk. Ze hebben er een thuiswerkvariant van gemaakt, en die is niet helemaal effectief. En dat ligt niet aan hen.)

Maar het concept van een wekelijkse briefing is natuurlijk wel dat die ook wekelijks verschijnt. (Zelfopvoeding voor gevorderden.)

Je neemt nieuwe maatregelen, bedenkt nieuwe strategieën, zet grote stappen, om de belangwekkende kwestie van de niet functionerende kaartlezer op te lossen. (Je wist niet dat er zoveel achterkamertjes in je computer zaten.) (Om een of andere reden sluit je niet uit dat er een eenvoudige reden moet zijn waarom het niet lukt.) Na 423.268,24 pogingen, langs diverse strategische wegen, zie je ineens wat er aan de hand is. Het is enigszins nogal heel erg beschamend, en basically wel lullig, om het beleefd te zeggen. Of zoiets. In wezen is je probleemoplossend vermogen nog overeind. En je hebt eigenlijk ook een coole nieuwe kaartlezer bij.

Je puzzelt verder aan de briefing. Het gaat allemaal trager dan je had gehoopt. Het zij zo.

Een tweede boekhandelbezoek. Je kunt vrij bewegen, de winkel is zo goed als leeg. Het voelt goed om iets trager te kunnen kijken. Je ademt al anders. Enkele stappen worden gezet in de aanpak van de achterstallige verjaardagscadeautjeslijst. (Binnenkort zal een bezoek aan het postkantoor de volgende etappe zijn.) Je bent gewoon blij dat je er bent. En je krijgt nog een mooie poster mee met een gedicht van een van je favoriete dichters. Die poster hoort bij dat ene boekje.

In de andere winkel maakt een mevrouw een opmerking omdat ze de winkel nog niet binnen mag. Men legt het haar nog eens rustig uit. Ze blijft een beetje misnoegd kijken. Er is haar een onrecht aangedaan, waarschijnlijk.

(Soms is het veel, denk je onderweg. Zoveel dingen die je traag zou willen kunnen doen. Naast elkaar, in volle aanwezigheid. Soms lijkt het even alsof je faalt tegenover je dierbaren, maar misschien zullen zij het je wel vergeven. Misschien heeft de tijd zichzelf ook wat leegte gegund de voorbije weken en mogen de dingen traag weer naar zichzelf terugkeren.)

Terug thuis neem je dan ook maar meteen het filmpje op met jouw indrukken over het boek. (Je ziet er zoals steeds weer heel oud uit in het filmpje. Je schrikt.) Achter je dikke kop zijn de boeddhabeeldjes op de piano nog net te zien. (Kijken naar alles wat is.) (Of gewoon aandacht afleiden.) (Milde aandacht natuurlijk.)

Je had al naar god gebeld – gelukkig heb je daar geen flashy kaartlezer voor nodig – over de waterkwestie. Ze was niet thuis. (Misschien was er ook een brugdag, na die dingen die de vorige dag in de hemel gebeurd waren.) Het water dat uit de lucht valt, kan zelfs geen zachte streling worden genoemd. Toch zijn er mensen die meteen hun paraplu bovenhalen.

De optie regendansen zal ernstig moeten overwogen worden.

(Je hebt, eigenlijk, iets niet met het fenomeen paraplu. Eigenlijk heb je iets tegen een paraplu. Het is in wezen een asociaal ding. Mensen met een normale lengte, zoals jij, krijgen die dingen steeds net niet in hun ogen, dankzij kunstig en soepel heen en weer wiebelen tijdens het stappen. Misschien kan voor het gebruik van een paraplu wél het woord social distancing worden gebruikt.)

Waar het stukje dat je nog moet schrijven over zal gaan, zit nog maar vaag in je hoofd. Je zou het merken tijdens het schrijven. (Voorlopig merk je vooral dat het steeds later wordt.)

(Je houdt heel erg van verhalen. Houden van is zelfs nog te klein, of zo. Maar je houdt eigenlijk niet van het woord narratief, en nog minder van de term nieuw narratief.)

Gelukkig zijn er veel dingen en heel veel mensen waar je wel van houdt.

Het stukje schrijven zal voor de volgende dag zijn, en dat is goed.

Je rondt de namiddag op enigszins rituele wijze af, zodat het weekend kan beginnen.

Zouden al die geweldige kinderen in het journaal mediatraining gehad hebben?

Die journaliste die zo mooi drie keer vastloopt in haar eigen zinnen.

(In je stukje zou het ook over stilte gaan. Je ziet iets van wat je zocht in je hoofd. Iets over gewoon blij zijn nu en met je kinderen blinkende ogen delen. Niet iets proberen naar je toe te halen van alles wat eraan voorafging. Je kunt het niet goed uitleggen aan jezelf.)

Verhalen over het water. Verdriet over het water had je al lang. Als je sommige mensen hoort praten, kun je alleen een beetje verbijsterd kijken. Het is droef. Alsof we zelf het water niet zijn. Alsof het water het andere is.

Je krijgt bericht dat iemand gestorven is. Ze was al een tijdje langzaam uit het leven aan het verdwijnen. Je bent blij dat je haar enkele keren hebt mogen zien in de loop der jaren. Je blijft lang kijken naar die mooie foto. De woorden over de rivier zijn mooi. Misschien is er genade in het vertrek, in het helende water. Je buigt het hoofd. (Zij zijn je heel erg dierbaar.)

De partita’s.

Je zult god een brief schrijven over het water.

Geen opmerkingen: