04 april 2020

Gedachten 18

Daar zit twee keer een acht in.

De dag voelt anders. Alsof er meer zuurstof is.

Je verontschuldigt je omdat je weer te vroeg in de winkel bent. Zij had het niet eens gemerkt. Je bent welkom.

Terwijl je aan de kassa staat, komt een oudere mevrouw voorzichtig binnen. Ik loop in een wijde boog om u heen, meneer. Dat zegt ze. Misschien zie je er gevaarlijk uit.

Die zeep die je eerder gekocht had, blijkt een shampoo bar te zijn. Op je vingers staan ook wel haartjes, misschien telt het dan.

Die nota die je nog moest maken. Je kijkt nog eens naar de opname van de vergadering. Jezelf en je stem zien. Beetje suboptimaal.

Om jezelf te verwennen had je de boekenbijlage van de vorige dag nog ongelezen gelaten. Op het scherm is het toch niet zo leuk, maar toch ook wel een beetje.

Van die ene auteur heb je een vers boek op je stapel liggen. Misschien is dat wel een kosmische hint.

Een verhaal in de krant. Over dag na dag aan de rand van het leven.

Mmm, de chaconne. Je adem verandert. Telkens weer.

Even een middagdutje. Het mag.

Je zou aparte meditatiesessies voor je benen moeten voorzien.

De fietskoerier komt bloemen brengen voor een jarige buurvrouw, die niet thuis is. Jij bent blijkbaar de enige die wel thuis is. De anderen bewegen zich ergens elders, ongetwijfeld.

Je zit op het terras. Het is eigenlijk nog een klein tikkeltje te fris. Maar het geeft niet.

Je hebt toch even staan twijfelen voor de boekenstapel. Hoewel je het anders had gewild, lijkt het alsof je hoofd nu pas klaar is voor een vers boek. De hint heeft gewerkt.

Het is zo heerlijk. Mensengeluiden overal.

De woorden in het boek veranderen je lichaam.

Je denkt aan iemand.

Het was hoog tijd om nog eens te dansen tijdens het koken. Is trouwens een specifieke nieuwe aanbeveling van de nationale veiligheidsraad. Speciaal voor kale mannen.

Een shampoo bar trouwens ook.

Sommige cijfers stabiliseren. Sommige cijfers gaan misschien dalen. Zal dat met de frequentie van het gezeur en het ‘ik ben geen specialist maar ik vind toch dat ik even…’ ook zo zijn?

Om een of andere reden moet je denken aan je grootvader. Hoe hij dat soms kon zeggen. Zwijgen en eten. Het ging niet echt over gezag of zo. Het was meer iets van respect: we mogen blij zijn dat we eten hebben.

Misschien is dat alleen in je herinnering zo.

Het zou wel fijn zijn als hij nu naast je zou staan, even. Om naar een onbestemd punt te kijken.

Je zou vragen of zijn bril nog steeds zo losjes in elkaar hangt.

Ja. Dat zou het antwoord zijn.

Het licht wil graag mensen aanraken.

Een weekend-rug.

Soms zie je de woorden die onderweg zijn. Alsof ze wachten op jouw handen. Niet zichtbaar, maar niet onzichtbaar.

Geen opmerkingen: