11 april 2020

Gedachten 25

Je verontschuldigt je omdat je weer eens te vroeg in de winkel bent. De mevrouw hoeft zelfs niet op haar horloge te kijken, ze weet exact hoeveel te vroeg je bent en hoe laat het dus is. Ze vergeeft het je. Hoop je toch.

Het is toch wel leuker dat de twee weekendkranten nu weer gewoon op je tafel liggen. En de nog opgespaarde boekenbijlage van vrijdag ook. Je had afstand gehouden van het lezen ervan. Het is een verlengd weekend, er is nood aan woordspreiding.

Zo heel erg stil is die zaterdag nu ook weer niet, eigenlijk.

Het is trouwens bijna tijd om een nieuw voorraadje foto’s aan te leggen. Een zondag in april.

De klokken zijn precies terug. Ze kregen misschien in de lucht wel een escorte. Essentieel vervoer.

Die lichte verwarring als je in een film of serie mensen ineens zo dicht bij elkaar ziet staan.

Je op een onbewaakt moment stiekem afvragen of dat apparaat om de ruiten te reinigen dat je in de krant zag wel degelijk geen strepen nalaat. En hoe extreem gelukkig dat jou zou maken. Toch alleszins op een zaterdagochtend als de zon zo staat dat je kunt zien dat het ook dit keer weer niet gelukt is. (Wat nu ook weer niet zo heel erg is. Maar toch. Stiekem.)

Een virtuele algemene vergadering. Door de resultaten van de stemming horen dat je eigenlijk een groep van meer dan 600 bent. Even links en rechts en achter je kijken.

Er blijkt een soort zaterdagverdriet te zijn, naast een zondagmelancholie.

Je had die ochtend het verhaal gelezen. Iemand vertelt wat het paasverhaal voor hem betekent. Hoe het een verhaal van verzet is. Het ontroert je dat hij dat schrijft en hoe hij dat doet. Je ziet wat het verhaal voor hem is, en het is mooi. En tegelijk zie je de afstand. Voor jou werkt het verhaal zo niet. Dat is niet erg. En je bent eigenlijk blij dat het voor een ander wel zo is. Het zou nog fijner zijn als het voor meer mensen zo was. Maar voor jou zal het nooit zo zijn, stel je vast.

Misschien raak je niet voorbij het lijden en de eenzaamheid.

Je weet niet goed waarom het door je hoofd blijft gaan. Op een bepaalde manier stelt het je gerust, al begrijp je niet waarom.

Het kleine jongetje dat samen met zijn papa aan het fietsen is.

Zomaar op het terras je boek kunnen uitlezen.

Een beetje in de war zijn. Of een bespreking ook een gedachte is.

Traag door het huis stappen. Traag kijken naar je handen.

Kijken naar alleen.

De rouwadvertenties in de krant.

Zoveel verhalen die nu niet kunnen bewegen. Waar zouden ze zijn? Zouden ze wachten? Zouden ze proberen zich terug te trekken?

Die man in het boek, en zijn kleindochter. Je begrijpt iets van zijn onbeweeglijkheid.

Verhalen kunnen iets met je huid doen.

Je denkt aan brieven.

Soms wil je vloeibaar zijn. Zodat er niets is dat het verhaal verhindert om je te vullen.

Misschien is het de zwaartekracht van de tijd.

Het is.

Geen opmerkingen: