18 april 2020

Gedachten 32

Een mooi gesprek. Over verdriet dat ons onverwacht lijkt over te nemen, op een onbewaakt moment. Lichamen die rouwen. Wanneer het hun tijd is.

En je kijkt.

De rivier is er. En misschien kan het een vriend worden, dat wat je niet kende. Een vriend voor onderweg.

’s Ochtends nog een keer extra de banden oppompen helpt om een beetje minder te vroeg in de winkel aan te komen.

De mevrouw in de winkel zegt dat je pragmatisch bent. En eigenlijk ook dat de mensheid in twee groepen te verdelen is. De ene groep is erg klein, zo ongeveer één persoon. En is pragmatisch.

Fietstassen vol met groenten en fruit, dat fietst toch lekkerder met stevige banden. Wat ruimte laat voor interne dialoog. Over het pragmatisme.

Het werk wacht. Je zit voor het scherm. Het lichaam aarzelt. Misschien is het zaterdagrouw. Even ben je verloren. Je kijkt.

Liedjes. Dat zou je kunnen helpen, denk je. Iets brengt je bij Percy’s Song. In een liveversie. Je hield altijd van het bezwerende en tegelijk desolate ritme van de woorden. En hoe die woorden telkens terugkomen. Turn, turn, turn again. Om dan te eindigen met And the only tune, My guitar could play, Was, “Oh the Cruel Rain, And the Wind”. De tranen bevrijden zich, het is hun tijd.

En daarna kom je bij John Prine. Hij is niet meer. Je ziet de muzikanten in hun tribute als Tiny Desk Home Concert. Hoe mooi het is, hen te zien, zo kwetsbaar, in hun verdriet. Hoe je hen ziet, en hoe je tegelijk de liedjes ziet. Hoe groot het kan zijn, een liedje. Hoe het alles kan zijn. En je kijkt naar hem zelf, in Speed of the Sound of Loneliness. Het lijkt zo achteloos breekbaar.

Het was de omweg die je nodig had, om weer bij jezelf te komen. Terug op de oever.

De mails, de dingen die je zou moeten doen. Je bekijkt alles. Je stuurt de eerste antwoordjes. En tegelijk denk je: het mag even niets zijn. Gewoon kijken.   

Je gaat naar het terras, om de regen te ruiken. Het overweldigt je bijna.

Naar de regen kijken, dat is ook goed.

Een mooi gesprek. Over de dans in een tekst. Je bent dankbaar voor dat beeld, het is misschien wel een beetje te mooi. Je leert veel. En misschien raakt het al je gevoelige plekken. Misschien is dat goed.

Soms zijn je dromen zo groot dat het pijn doet, denk je later bij het eten. Het is een goede zaterdag.

Je hebt het niet echt koud, maar opwarmen mag.

Een mooi gesprek. Met een vriendin ergens daar in de verte.

Je denkt aan de kinderen.

De regen heeft de lucht veranderd, denk je bij het fietsen.

Het boek is bijna uit. Je weet nog niet goed welke laag het aanraakt. De beelden bewegen bijna onschuldig.

Je ziet woorden die je zou willen zeggen aan iemand. Ze laten zich niet aanraken.

Misschien is de rivier genoeg.

Het is een deel van het ritueel. Terwijl je klapt, zie je hoe de planten die dag gegroeid zijn op het terras. Het maakt je telkens weer een beetje klein. En dat is goed.

Je leest een mooi gedicht. Over zitten als een grootmoeder.   

2 opmerkingen:

wblues zei

Zeer mooie en troostende reeks van gedachten Jan.
Ik kijk altijd naar je stukken uit.

Jan Mertens zei

Dankjewel voor je mooie reactie.